FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   >>  
ustig!... Want er zijn dingen, die men niet meenemen kan.... "Maar welaan, laat mij sterk zijn," denkt de heengaande man, "is het niet schoon, dat menschenwerk langer duurt dan menschenleven, en een ander ervan zal genieten...." En welaan, mijn werk moet nu toch spoedig gedaan zijn, denk ik ... is het niet schoon, dat zoovele anderen nog zullen leven en voelen met, in dit boek, ieder op eigen wijs; dat het weer-klinken zal hun gelach en hun weenen, dat zij het bezit van hun ziel en de have van hun geest er in zullen bergen, ja vermeerderen en wijzigen, al naar de schoonheid van dit monumentale bouwwerk, van hun gevoel voor harmonie, van hun smaak en fijn gevoel zal vorderen?... Al weet ook ik, dat wat ik nu achterlaat van mij, gedoemd is, in vergetelheid te gaan.... Wat van mij saamgeweven is met de stemming van het boek, wat er niet van los te maken is, en in woorden geborgen, naar buiten te brengen; wat ik _te_ subtiel-individueel heb doorvoeld; wat ik _niet_ heb _kunnen_ zeggen en wat ik niet _goed_ heb kunnen zeggen, dat alles blijft achter in vergetelheid.... Laat mij nu nog beproeven, het zoo weinig mogelijk te doen zijn. * * * * * Ik zal nu ik spreken ga van het leven van _Geertje_ in Maandag's huis, natuurlijk veel onbesproken moeten laten. Daartoe behoort o.a. de voortreffelijke uitbeelding van Buurvrouw Tabbe, die altijd, bij afwezigheid van zijn zuster, _Maandag's_ huishouden bereddert. Die uitstekende instantanee'tjes van het kinderlijk-goedhartige, van het naief stuursche en heel dat klein-burgerlijk gedoente, mogen voor jelui bewaard blijven tot de lezing van het boek-zelf. Ik zal mij hier bepalen [p.353] tot het essentieelst-karakteristieke der hoofdfiguren. _Geertje_ heeft haar grootvader geschreven en nu, tengevolge van dien brief, komt hij bij haar, in _Maandag's_ huis: --Groo'va!... Hij stond, met Oom ter zijde achter zich, juist op de plek, waar buurvrouw den vorigen dag met een--"Nou, ejuus dan," hoonend op haar had neergekeken. Hij stond en niets bewoog aan hem. Geertje zag de lange, smalle lippen pijnlijk vast opeengeklemd en onder zijn doorborenden strafblik sloeg zij de oogen neer, de lach kroop weg van haar gezicht en zij bedacht dat ze, op haar rouwjapon, tegen de stoffigheid van het huiswerk, een bonte schort met gaten had aangedaan, die er nog hing van Maandag's zuster. Schielijk de linkerhand naar
PREV.   NEXT  
|<   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   >>  



Top keywords:

Maandag

 

Geertje

 
zullen
 

welaan

 

zuster

 
kunnen
 
zeggen
 
gevoel
 

schoon

 

achter


vergetelheid
 

grootvader

 

geschreven

 
karakteristieke
 
essentieelst
 
hoofdfiguren
 
tengevolge
 

blijven

 

kinderlijk

 
goedhartige

instantanee

 

uitstekende

 

afwezigheid

 

huishouden

 

bereddert

 
stuursche
 

lezing

 

bewaard

 

burgerlijk

 

gedoente


bepalen

 

gezicht

 
opeengeklemd
 

doorborenden

 

strafblik

 

bedacht

 

aangedaan

 
Schielijk
 

linkerhand

 

schort


rouwjapon

 

stoffigheid

 

huiswerk

 

pijnlijk

 

lippen

 
buurvrouw
 
vorigen
 

altijd

 

smalle

 

bewoog