haar verstand, dat zij het
geluk en het heil der schuldeloosheid niet heeft verbeurd. Dit beweer ik
niet slechts, ik zal het u bewijzen:
Zij een zoon, een zoon van Jan....
Zij was uitgekleed, en als iederen avond, knielde zij neer voor
haar bed.
_En opeens doorstroomde haar moed, moed om het aan God te vragen,
haar liefde, schoon zondig, te willen zegenen, daar ze Jan zoo
innig liefhad; haar_ te vergeven, _zoo ze kwaad deed;_ en het haar
kind niet aan te rekenen--om Jezus' wil.
Wat zegt ge wel hiervan?! Wat mij betreft: ik herinnerde mij plotseling
Vondel's _Jozef in Dothan_: als de broeders Jozef in den put gesloten
hebben, zingen de engelen voor hem en hen onhoorbaar:
Het lust ons om dees duisternissen
Des puts, al 't hemelsch licht te missen:
Want zulke duisternissen zijn
Ons schoener dan de zonneschijn.
Wij willen hier een hemel stichten,
Verzien met aengenamer lichten
Dan aen het blaeuw gewelfsel staen....
Want, ook hier heb ik weer in de donkere diepte van _Geertjes_ leven de
engelen hooren zingen, en uw gehoor, vrienden, zou al zeer vergroofd
moeten zijn, zoo ge hun stem en ruischenden vleugelslag niet hoordet
althans in dit: (Het is in Oom's huis. Nacht. _Geertje_ ligt te bed).
Zij voelde de tinteling van een verlangen om met haar hand te
strijken over haar buik, om te tasten of zij iets leven gewaar
werd, om hem maar heel zacht te streelen. Maar zij bleef
bewegingloos, [p.344] wijd de oogleden open, wetende _dat haar
oogen straalden van warm verlangen in 't zwart van den nacht._[11]
Toen trok zij zich uiterst voorzichtig iets dieper onder het dek en
met dankbaarheid werd zij zich bewust, dat de slaap weder over haar
kwam. Als kind en als jong-meisje had zij immers ook zoo dikwijls
wakker gelegen, 's nachts, angstig dat Groo'va het zou bemerken
door het kraken van 't ledikant of dat zij den volgenden morgen
niet tijdig zou beneden zijn, maar toch zalig zich voelende in dat
lekker vrij liggen staren en denken, vol plannetjes en illusies. Je
merkte niet, hoe prettig de slaap was, wanneer je niet een poos met
open oog in 't zwart zat te staren.... _En nu lag zij hier saam met
haar kind! In haar sliep het als in een wieg, 't groeide, 't leefde
daar met haar mee. Nooit meer zou ze nu alleen zijn_--_altijd met
het liefste dat ze bezat.... Erg voor
|