FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   >>  
. Laat mij daarom onmiddellijk zeggen: _ik ben het met de afkeurende meeningen niet eens_: Deze figuur is die van een _uitzonderingsmensch_. Zij is dus: romantisch, maar zij is _goed_-romantisch, omdat zij op een enkel vlekje na--waarover ik later spreken zal--naturalistisch-zuiver gebeeld is. _Maandag_ is een uitzonderingsfiguur, omdat hij daden doet van zoo edele natuur, dat [p.349] een gewoon mensch ze zekerlijk niet zou doen, en hij is naturalistisch zuiver geheeld, omdat niet alleen het geheel zijner psyche van dien aard is, dat dergelijke daden er noodzakelijkerwijze uit moeten voortvloeien, maar ook zijn levensomstandigheden daartoe het hunne bijdragen. _Maandag_ is een kind uit een erfelijk belast gezin: 'n paar van z'n broers zijn jong gestorven; hij is 'n bultenaar; zijn zuster, met wie hij samenwoont, een publieke vrouw, die telkens met 'n ander er van door gaat en hem dan de verpleging harer twee jonge bloedjes van kinderen overlaat. Zulke omstandigheden _kunnen_ iemand in alle opzichten tijdelijk ten gronde richten. Woede tegen het door hem onbegrepen Noodlot kan hem tot een ontkenner van alle bestaan in rein geluk, van het nut en de schoonheid der deugd, van alle menschelijke onbaatzuchtigheid en goedheid maken. Dat _kan_, zeer zeker, maar slechts in het geval, dat zulk een persoonlijkheid nog niet die ontwikkeling heeft bereikt, welke voor goed een zedelijk en geestelijk te gronde richten door levensomstandigheden buitensluit. Heeft hij die wel bereikt, dan werken juist ook zulke omstandigheden veredelend op hem. En dit zal ook wel de zin zijn van het woord: "Hij die heeft, dien zal gegeven worden, maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden zelfs hetgeen hij heeft." Men herinnere zich slechts wat ik in mijn vorig artikel bij de ontleding van Jan Niekerk's persoonlijkheid heb gezegd: dat alles hem hindert en niets hem tot nut is, en merke dan op, dat dit in tegengestelden zin voor _Maandag_ waar is. _Doordat_ Maandag zoo _ongelukkig_ is, krijgt hij des te spoediger en dieper medelijden met andere ongelukkigen, maar _geen_ haat tegen het "Noodlot" of het "leven." Hij weet nu eenmaal, dat het feestelijk luchterlicht der gelukkigen niet voor hem is, maar welaan, als de toch ook guldene schijn van de knetterende olielamp der nederigen zijn bleeke hoofd en zachte oogen komt bestreelen, zou hij dan niet dankbaar opzien en zijn oogen laten drinken van dien glans? Er zijn veel menschen, die groote plichten mi
PREV.   NEXT  
|<   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   >>  



Top keywords:

Maandag

 

levensomstandigheden

 
omstandigheden
 

worden

 

bereikt

 
persoonlijkheid
 
Noodlot
 
slechts
 

richten

 

gronde


romantisch
 

zuiver

 

naturalistisch

 
artikel
 
herinnere
 
hindert
 
tegengestelden
 

gezegd

 

Niekerk

 
ontleding

hetgeen

 

werken

 

buitensluit

 

meeningen

 

zedelijk

 
geestelijk
 

afkeurende

 

veredelend

 

genomen

 

gegeven


daarom

 

zeggen

 
onmiddellijk
 

krijgt

 

zachte

 

bestreelen

 

bleeke

 
schijn
 

knetterende

 

olielamp


nederigen

 

dankbaar

 

opzien

 

menschen

 

groote

 
plichten
 
drinken
 

guldene

 

medelijden

 

andere