waard blijven _in het boek_. Mij rest alleen nog te spreken
over haar verlaten-worden, haar twijfel, haar leed, en haar
heengaan-in-vrede.
* * * * *
JOHAN DE MEESTER'S "GEERTJE" [p.336]
IV.
Heins zou de volkomen gewetenlooze erotomaan niet moeten zijn, die hij
is, indien hij zich _Geertje_ niet van den hals wilde schuiven zoodra
hij merkte, dat zij zwanger was en hem dus lastig kon worden. Voorwerp
van pleizier voor hem, en geen mensch die leeft ook om eigen volmaking
te benaderen, werpt hij haar weg, zooals men een oude jas wegwerpt. In
dit gedeelte van het werk breekt wel de laagheid van dezen man ten volle
open, als een etterende kanker, welks stank de lucht verpest, en welke
ieder, die het woekergezwel onbeschermd zou willen aanraken, met
infectie bedreigt. Maar evenals de wetenschap--meestentijds _niet_ door
_menschen_liefde, maar door liefde tot het _weten_ gedreven,--het
bereikt heeft, gevaarlijke smetstoffen te kunnen omvormen tot
voorbehoedende en genezende substanties, zoo is het der kunst
gegeven--haar, die evenmin door _menschen_liefde, maar liefde en drang
tot _scheppen_ wordt bewogen--uit ziektestoffen voorbehoed- en
geneesmiddelen te puren.
Maar, m'n lieve vrienden en vriendinnen, voor ik verder ga, even dit:
begrijpt gij _mij_ wel, weet gij het wel goed, dat ik geen
"zedeprediker" ben, gij die dit weten _kunt_, die immers nu reeds sedert
eenige jaren mijne uiteenzettingen volgend, hebt kunnen verstaan, dat ik
niet tot die soort van menschen behoor, wier eerzucht of eenig ander
verlangen hen in de richting van het "zedepreeken" drijven kan, maar tot
die [p.337] soort, wier verlangen hen slechts er naar doet streven, zoo
zuiver en schoon mogelijk de dingen te zeggen, die zij denken en zien,
en wier begeerte alleen kan zijn, juiste en zelfgevonden of hervonden
inzichten over kunst te verbreiden, opdat de menschen de waarde van
zulke inzichten voelen en de macht tot juist-inzien en -genieten in
zich-zelf aankweeken zullen? O, mocht ik in de overbodigheid dier vraag
kunnen geloovenl Want ik zou het heel verdrietig vinden, zoo ge mij voor
iemand hieldt, die zoo dwaas is, zich op een buitenmenschelijke
standplaats te willen stellen en mal-hoogmoedig van sexueele driften als
iets minderwaardigs te spreken. Evenals alles wat natuurlijk is, is ook
sexueele hartstocht in zich-zelf iets moois, maar evenals al het
schoone, dat buiten alle goede proportie staat tot het
|