geheel, waartoe
het behoort, iets of alles van de macht tot het uiten zijner schoonheid
inboet, ja, iets hinderlijks en schadelijks wordt, zoo verliest ook de
sexueele hartstocht de schoonheid harer verschijning en schaadt en
hindert, indien zij buiten alle goede proportie in eens menschen ziel
aanwezig is. Wat nu is het voornaamste kenmerk van iets, dat buiten
goede verhouding tot zijn geheel staat? Dit: dat het niet _schijnbaar_
een ander deel verdringt en verdrukt, door het te _veredelen_[9], maar
het _werkelijk_ verdringt en verdrukt door het te _verlagen_ en te
_verkleinen_. En dat zien we dan ook hier gebeuren. De sexueele
hartstocht bij _Heins_ verlaagt het verantwoordelijkheidsgevoel, het
medelijden en de meest primitieve menschelijkheid in hem. Maar hierbij
blijft het niet. Want elkeen, in wiens ziel het eene deel het andere
verlaagt, die wordt _zelf_ een _verlager_. Zijn _leven-in-de-menschelijke-
samenleving wordt een beeld van het leven-in-zijn-ziel._ Zooals een deel
van zijn [p.338] wezen de andere verdrukt en schaadt, zoo verdrukt en
schaadt hij--een deel der menschelijke samenleving--de andere deelen.
Zoo als het sexueele in _Heins_ al het andere in hem schaadt, zoo
schaadt Heins _Geertje_ en zooveel andere vrouwen. Gij ziet dus nu, dat
ik niet uit zedeprekerigheid dit sexueele in _Heins_ bij een kanker
vergeleek, maar alleen, omdat ik, droog en nuchter redeneerend, tot de
logische slotsom kwam, dat de sexualiteit in _die_ verhouding, in een
mensch, tot al het andere staande, bij een kanker, _die immers den
organischen weefsels hun levenssappen onttrekt_, nu eenmaal te
vergelijken is.
Maar waarom beweerde ik ook, dat het der kunst evenals der geneeskunde
gegeven is, uit ziektestoffen voorbehoedende geneesmiddelen te bereiden?
Wel, dit kondt gij reeds begrepen hebben uit hetgeen ik in mijn eerste
_Geertje_-artikel zeide: "dat kunst uitspreekt wat geen andere mond kan
uitspreken," maar toch, laat mij 't hier nog maar even verduidelijkend
uiteenzetten: Als gij het ongeluk hadt met een man als _Heins_ om te
gaan, dan zoudt ge voornamelijk opmerken--omdat ge jong zijt--hoe hij
"geniet." Maar veel vluchtiger zou het uw aandacht treffen, op hoe
ontzettende wijze hij anderen ongelukkig maakt. Ten eerste omdat de
eigen begeerten van uw jonge, krachtige lichaam, u onbewust ertoe zouden
brengen, voor het laatste de oogen te sluiten en u-zelf op allerhande
manieren te bepraten, dat 't "zoo erg niet is," ten tweede,
|