inden.... Zij weet wel dat ze mooi is.... Haar jonge
ijdelheidjes worden gestreeld door de gedachte, dat zoo een knappe,
flinke, rijke man als meneer Heins er over nadenkt of zij wel of niet
een vrijer heeft. In 't kort: men voelt door wat er van haar gebeeld en
gezegd wordt, hoe zij wegdroomt telkens _in allerlei niets met de
werkelijkheid gemeen hebbende voorstellingen_, welke _niet_ gezegd of
gebeeld worden. _Ze wordt door haar jeugd en opgewekt liefdesverlangen
meegevoerd_, buiten de werkelijkheid.--Even later komt ze beneden,
meneer staat daar weer:
...--Hei je zoo'n haast!... Eerst effe vertelle: hoe was 't met die
meneer in Amerika!...--_Och!.... plaag!_...
* * * * *
De tijd der kermis is aangebroken. Geer gaat met Oom en Tante en den
gemeenen Gerrit Holkers, broer van tante, er heen. Deze kermis is een
uitstekend brok beschrijving, [p.330] waarvan jelui "bij de lezing van
het boek volop zult genieten. Laat mij 't hier slechts hebben over de
_psychologie_ van Geertje, over haar liefde, en jelui aandacht vestigen
op die momenten, welken den groei daarvan aanduiden. Eerst echter dit:
(Geer heeft zich juist innerlijk geschaamd over een kunstenmaakster voor
een der kermistenten, die veel op haar lijkt--een _zeer fijn_ stukje--en
nu, plotseling, hoort ze:)
--Geer! die meid lijkt op jou!
In een zwalp van bierstank tegen haar aankletsend, plots'ling heen
door het getier waar ze niet meer op lette, schrikte Oom's
stemgeluid rauw haar ontstelde denken op, _en was haar nog
onaangenamer, daar het haar eigen gedachte uitsprak_. 't Was haar,
of 'er geheim opeens gehoord werd door de heele kermis. Zij wist
niet meer, wie was beleedigd, zij of het meisje; ze schaamde zich
vreeselijk over de vergelijking, en toch had ze ook diep medelijden
met het meisje, over wie Oom, met dronkemanstong, in zijn
afschuwelijk altijd-grappig-doen ruw dorst spreken. O, ze haatte,
haatte Oom; _ze voelde opeens fel al de rampzalige schaamte over
die familie van de'r, ze snakte terug naar het Hang, waar ze beter
was, waar ze zich thuis voelde_; weg wou ze van zulke
liederlijkheid; en het was toch de _familie_.[5]
Behalve de waarde eener voortreffelijke psychologische analyse, heeft
dit stukje ook een ongemeene compositorische waarde, wijl het aantoont
hoe alle omstandigheden ertoe medewerken, dat Geertje naar _Heins_ toe
wordt g
|