FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282  
283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   >>   >|  
t noodzakelijk even afschrikwekkend op den aanschouwer moet werken, als afbeeldingen van sommige ziekten dat doen. * * * * * In de nu volgende hoofdstukken hoop ik u het gezegde door citaten en analysen nader uiteen te zetten en, voor zoover dat mij althans mogelijk is, te bewijzen. * * * * * JOHAN DE MEESTER'S GEERTJE. [p.307] II. Geertjes ouders zijn dood. Ze wordt door haar grootouders--grootvader is hoofd van de dorpsschool en koster--opgevoed. En in het eerste hoofdstuk reeds, waarin we Geertje uit 't dorpje zien vertrekken, om een dienst in Rotterdam te zoeken, laat de auteur ons op opmerkelijk-sobere, want van alle taaldrukte warse en aan elk psychologisch-ontledingsvertoon vreemde wijze, het innerlijk dier drie zeer uiteenloopende menschen gevoelen. Grootmoeder, een zachtheid, een innigheid, een opgaan-in-'t-kleinkind; grootvader: een steil-orthodox Christen, die geen oogenblik weifelens omtrent zijn levensplichten en rechten kent, want beide staan duidelijk en zeker voor hem en zijn natuur neigt al evenmin ter verzaking van de eerste als ter opgave van de laatste. Zijn dogmatisch-kerksch geloof zegt hem in alles het _hoe_, laat hem maar zelden onzeker omtrent het _waarom_, en heeft den heelen geestelijken inventaris, die bij een gewoon huis-, tuin- en keuken-mensch nog al een beetje door elkaar pleegt te slingeren, netjes voor hem opgeborgen in een "kast met laadjes," zooals _Maandag_, een nobele figuur in ons boek, den bijbel noemt in dit verband; een juist en gelukkig beeld, geloof ik, want zoo het ons fel het misbruik voelen laat, dat, bewust en onbewust, van bijbelteksten wordt gemaakt, het doet ons allicht ook bepeinzen, hoe wonderschoon beeldhouwwerk die "kast" versiert en hoe de beduimelend-liefkoozende vingers [p.308] der geslachten, de glanzingen van dat edele hout nog hebben verdiept in stede van het te verslijten.... _Geertjes_ grootvader is een streng, naar lichaam en geest _rechtlijnig_ man, hij is beslist, kort aangebonden en duldt geen tegenspraak, wat dan ook precies de eigenschappen van dat soort oprechte, maar bekrompen en ten deele verdorde vromen in het werkelijke leven zijn, eigenschappen die, het zij terloops gezegd, psychologisch uiterst makkelijk zijn te verklaren: het dogmatisch-godsdienstige, en dit vooral, maar niet alleen, doch ook al het dogmatische, ziet de fijne nuances van het leven niet, het ma
PREV.   NEXT  
|<   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282  
283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   >>   >|  



Top keywords:

grootvader

 

omtrent

 
psychologisch
 

eigenschappen

 

Geertjes

 
eerste
 
geloof
 
dogmatisch
 

misbruik

 

gelukkig


gewoon
 

voelen

 

onbewust

 
inventaris
 
allicht
 
geestelijken
 
gemaakt
 

verband

 

bijbelteksten

 
bewust

bijbel

 

opgeborgen

 

keuken

 

mensch

 

netjes

 
pleegt
 

slingeren

 

beetje

 

laadjes

 

heelen


figuur

 

elkaar

 
nobele
 

zooals

 

waarom

 

Maandag

 

verdorde

 
vromen
 

werkelijke

 

bekrompen


precies

 

oprechte

 

terloops

 

gezegd

 

dogmatische

 
nuances
 
alleen
 

makkelijk

 

uiterst

 

verklaren