of door noodzakelijkheid gedreven, zult ge 't voor een dier
doeleinden gebruiken, maar afgezien van waarvoor gij 't gebruikt zal het
_uit zijn eigen aard_ voor een of eenige van die verschillende
doeleinden _het meest_ geschikt zijn. En luister nu goed: wendt ge 't
aan, waartoe 't _het meest_ geschikt is, dan _ge_bruikt ge 't, wendt ge
't echter voor iets anders aan, dan _mis_bruikt ge 't. Ten overvloede,
zoo ik meen, zal ik u dit met een concreet voorbeeld verduidelijken: een
tafel, niet waar, kunt ge als tafel, maar ook als stoel, maar ook als
brandhout gebruiken! Behoef ik U nu te zeggen, dat ge hem alleen als
tafel gebruiken, als stoel of als brandhout slechts misbruiken kunt?!
Zoo is 't op stoffelijk, maar zoo ook op geestelijk gebied. Nemen we nu
ook een concreet voorbeeld op geestelijk gebied en kiezen we daartoe een
roman, _welke tevens een literair kunstwerk is_, Zoo'n roman dan is een
geschiedenis van zekere menschen. Die menschen, die natuurlijk ook
spreken in dien roman, verkondigen meeningen; het blijkt u, dat ge 't
eens zijt met die meeningen, of dat ge 't oneens zijt, ja, ze zelfs
verfoeit! Verder: de toestand, waarin de menschen in dien roman
verkeeren, schijnt u te pleiten voor uwe overtuiging of
levensbeschouwing, [p.208] of wel daartegen; of: er worden door die
roman-menschen sexueele handelingen gepleegd, waarvan het meer of minder
uitvoerig relaas uwe zinnelijkheid prikkelt. Waartoe moet die roman, die
dit alles doet, vertelt en bevat, _maar ook een kunstwerk is_, u nu
dienen? Moet ge blij zijn, omdat die roman-menschen meeningen
verkondigen, die met de uwe strooken, of treurig zijn om het tegendeel?
Moet ge verheugd zijn, omdat de toestand, waarin die roman-menschen
verkeeren, voor uw levensbeschouwing pleit, of verdrietig en toornig,
wijl hij ertegen schijnt te bewijzen? Moet ge door 't relaas der
sexueele handelingen uwe zinnelijkheid laten prikkelen? _Of wel, moet ge
dien roman als_ KUNSTWERK _op u laten inwerken_ en dus ervan hebben:
dat hooge geestelijke genot, die veredeling, die ver van kleine
blijdschap, ver van toorn, ver van verdrietelijkheid, ver van
innerlijken strijd zijn: een zoete effenheid, toch niet zoo effen of zij
rimpelt heuveltjes van glinsterende verrukking op, als een deinend water
onder zonlicht?
Behoef ik U nog wel te zeggen, dat die roman, _die een kunstwerk is, het
meest uit eigen aard_ geschikt is, om _als kunstwerk_ te worden genoten
en dat ge hem dus _mis_bruikt en n
|