zijn geheele denk-voelen concentreert, kan hij 't.
En omdat dit concentratievermogen zoo uiterst sterk moet zijn, kan
niemand het door den wil verwerven, maar het moet van zelf aanwezig zijn
en integendeel den wil beheerschen. Dan is men kunstenaar.
_L'art pour l'art--De kunst om de kunst, d.w.z., dat de kunst
uitsluitend om haar-zelfs wille en zonder eenige bijgedachte of eenig
bijoogmerk gediend moet worden, is daarom een volmaakt juiste stelling_.
* * * * *
[p.215] Hoe moet gij nu, leerend uit het bovenstaande, handelen, om de
schoonheid van een kunstwerk te zien en de vreugde van zijn maker te
hervoelen?
Gij moet, gelijk hij, u-zelf sluiten voor alle die begrippen, waarvoor
hij zich sluit.
Waarom kunt gij dit _willekeurig_, terwijl hij dat toch niet kan? Omdat
er een ontzaglijk groot verschil is tusschen de benoodigde sterkte van
uw concentratievermogen en die van het zijne. Het zijne moet sterk
genoeg zijn, om door de misleidende omhulling, tot de kern van het te
herscheppen wezen of ding door te dringen. Voor het uwe biedt die kern,
door hem onthuld, open en bloot zich aan. Het uwe volstaat dus met van
slechts zoo zwakken aard te zijn, dat het zich door ieder normaal mensch
willekeurig door oefening laat verwerven.
Wat moet gij dus, nu in bijzonderheden herhaald, _laten_?
Gij moet, bij het zien van een kunstwerk, _nalaten_ eraan te denken, wat
de zedeleer van den inhoud der voorstelling zegt, wat uw politieke
opvatting ervan zegt, wat uw economische ervan zegt. Gij moet u _niet_
laten beinvloeden door het feitelijke der voorstelling: niet toornig
gestemd, niet welwillend gestemd en niet zinnelijk worden.
En wat moet gij dan _wel_ doen?
Gij moet u zoo volkomen mogelijk overgeven aan het denk-voelen, dat niet
dralen zal bij u op te komen, indien gij het bovenstaande slechts laat.
Wat is dit denk-voelen, in woorden uitgedrukt? Ongeveer dit: "Hoe
heerlijk waar en echt is deze voorstelling, hoe schitterend mooi en
juist heeft de kunstenaar dit gezien en weergegeven." Dan zult gij de
hooge vreugde hervoelen, die ook hij gevoeld heeft. En gij zult die
vreugde voelen om het vermogen van een ander! Want in u-zelf zult gij
juichen: Hoe blij ben ik en hoe in-gelukkig dat er zulk een mensch, die
dat kan, bestaat, en hoe houd ik van dien mensch....
Wat is meer altruistisch, wat veredelender dan dit....
Dan zijt ge in waarheid kunst-genieter.
* * *
|