ag lijden mocht ... vroeger.
Hier _schijnt_ onze groote kunstenaar "er even uit." Immers dat
"vroeger" beteekent: nu ik priester ben, zou mij dat _niet_ geoorloofd
zijn "haar graag te mogen lijden." Welnu als dit een soort liefde was,
die hem als priester niet geoorloofd is, dan was het hem, den hoogreine,
ook niet geoorloofd, terwijl hij zich van _die_ liefde _bewust_ was, met
Lies te dansen. [p.244] Neen, hij was toen nog geen priester, maar: hij
zou 't worden en _zij was immers met een ander verloofd_. Jansen, mag,
wil zijn figuur volmaakt gaaf blijven, niet geweten hebben dat zijn
liefde een "zondige" was, en Multatuli laat het hem klaarblijkelijk wel
weten. Maar begrijpen we 't goed: _nu_ weet ie-'t, _toen_ wist hij 't
_niet_. Men zie mijne ontleding van de geheele figuur aan 't eind van
dit hoofdstuk.
En ze hield van mij ook wel, dat weet ik zeker.
Dit is schitterend. Jansen blijkt hier duidelijk de naief-reine, tot
wien het heelemaal niet is doorgedrongen zelfs op dit oogenblik, dat
Liesje niet alleen "van hem hield" maar dat zij hem liefhad als een
vrouw een man.
Juist toen we beginnen zouden, bemerkte ik, dat Trineke er niet was
en ik vroeg: waar is Trineke? Want anders was ze-n-'r altijd bij,
net als de andere knechts en meiden, maar nu was zij er niet. En
dat zag ik, en ik vroeg er naar aan Lies, en ook aan Koremans zelf.
Lies was de bruid, weet-je, die met me dansen zou, en wel 't
allereerst, omdat ik 'n weddingschap van haar vrijer had gewonnen
... ook al over sterkte. "Trien is ziek," zei Koremans, "en ga nu
je gang maar met Lies." "Is Trineke ziek," vroeg ik, "en waar is ze
dan?" Want dat wou ik weten. "En," zei ik, "ik ga nu me gang met
Lies niet, voor ik weet waar Trineke is."
...................................................................
"Nu moet ik je iets zeggen, jongeheer, dat me in de ziel leed
doet...."
"Ik zal er heusch niet over spreken," beloofde Wouter, die meende
dat-i 't geheim van 'n moord te bewaren kreeg en bang was dat
Jansen 't verhaal afbreken zou.
"O, _dit_ mag je wel vertellen, 't kan soms nuttig wezen dat men 't
weet. Ik wou je dan zeggen--maar 't spijt me toch--dat de boeren
... soms niet heel lief omgaan met hun volk. Die oude Trineke...."
"He?"
Wouter krijgt 'n slag op z'n hart, nu hij hoort, dat Trineke _oud_ was.
Hij had van een of andere romantische g
|