verschil in omvang en rijkdom hunner
menschenwereld! Waardeert men bij Hildebrand een sterk _novellistisch_
talent, in het werk van Wolff en Deken voelt men den adem der groote,
heele menschengroepen omvattende epica. En welk een onderscheid ook in
de weergave dier wereld! In hoeveel grootere mate dan bij Hildebrand
spreken hier de struische Hollanders de stoere Hollandsche taal. Neen,
men ziet het: dit is onovertrefbaar: deze menschen kunnen niet anders
spreken, dit is het woord, waarin zij-zelf leven, het woord soms hoekig
als hun vierkantig gezicht, hun zware lijf, soms rond als hun kaaskop,
maar altijd helder-gewasschen als hun grijze en blauwe kijkers....
Ook de verliefdheid op de eigen kunstfiguren is bij Hildebrand iets
geheel anders dan bij Betje en Aagje. Bij den eerste wordt zij niet
zelden door kleine en uiterlijk-maatschappelijke motie ven beheerscht,
bij de laatsten is dit vrijwel nooit het geval: zij zijn op sommige
hunner figuren verliefd, omdat die hun de personificaties zijn van
_zekere kenmerkende en uitstekende eigenschappen van hun eigen ras en
volk_, of van _het edele in 't algemeen_. Maar die soort van
kruiperigheid jegens de "hoogere" standen, zooals die zich bij
Hildebrand uit in de _Baron van Nagel_- en _Freule Constance_-
beflikflooiing, is in de _Sara Burgerhart_ al evenmin te vinden als zijn
beschermheerachtige neerbuigendheid jegens de "lagere" assen. Meer
wezenlijke overeenkomst vertoonen zij met Multatuli. Betje vooral is een
allergeestigste spotvogel en wat 't glazeningooierig-kwajongensachtige
en 't geestig-moedwillig op den hak nemen betreft, gaat--intrinsiek--de
geest van Bekker dien van Dekker niet zooveel uit den weg. 't Verschil
in dit opzicht lijkt grooter dan het is, omdat de eerste tot alles wat
zij doet geinspireerd wordt door haar onuitdoofbaren levenslust en
blijmoedige guitigheid, de laatste daarentegen door zijn bitterheid,
gekwetst rechtsgevoel, haat en teleurstelling. En is er al een
onverevenbaar verschil tusschen [p.257] Multatuli en de beide vriendinnen
op 't stuk van bijbel-geloof en godsdienstigheid, zij geven hem niets in
heftigheid toe, als het geldt de huichelaars en valsche vromen te lijf te
gaan, en--overtreffen hem daarbij in menschscheppend talent. Want kan men
den dronken huisdominee in _Woutertje Pieterse_, trots al het vernuft--en
wellicht juist om dat vernuft--aan zijn uitbeelding ten koste gelegd,
niet anders dan een charge[4] noemen, _Broeder Benjamin_ en
|