FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250  
251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   >>   >|  
k_. Hij moet ermee te koop loopen. Is de door hem beweldadigde persoon in zijn oogen te gering en ligt hem aan haar dank en haar erkenning, dat hij zoo'n buitengewoon goed man is, niet veel gelegen, dan moet hij gauw de weldaad overbrieven--hier in letterlijken zin--aan een ander, terwijl hij dan sluwtjes-bijdehand een voorwendsel in zijn verhaal laat sluipen, dat de ware reden, waarom hij 't eruit flapt, verbergen moet. Een min of meer kluchtig, hem prachtig karakteriseerend voorbeeld daarvan is het volgende: Als de "fijnen" met _tante Hofland's_ geld er van door zijn--waarover [p.270] later meer--en zij haar nood heeft geklaagd aan de door haar zoo slecht behandelde nicht _Saartje_, verzoekt deze haar voogd _Blankaart_, tante eens te gaan bezoeken, om te zien of hij 'r helpen kan. _Blankaart_ doet dit natuurlijk, is verrukt over de vergevingsgezindheid zijner pupil en schrijft aan de _Wed. Willis_ o.m. het volgende over _tante Hofland_: 't Is een malle kwezel, en zoo gierig als het graf; maar zij kan zich nog bekeeren, _en ik zal haar ook al maar helpen_; zij zal in haar ouden dag geen gebrek hebben, noch in fatsoen verminderen. Haar lekkere tand zal nog niet eens uit moeten; want Abraham Blankaart lust ook wel iets, dat goed smaakt. _Zoodat ik maar zeggen wil, dat ik niet kan begrijpen hoe of 't Christelijk of mogelijk is, dat mijn kleuter zoo pront haar geloof verstaat_. Zij vergeeft hare tante alles van harte, wil haar helpen, haar bezoeken. In den eersten door mij gecursiveerden zin, wil _Blankaart_ laten voelen: "Och ik help er toch al zooveel, die kan er ook nog wel bij; zeg nou 's, dat ik niet royaal ben!" In den tweeden wil hij 't laten voorkomen, alsof hij 't alleen maar vertelt, om _Saartjes_ braafheid te doen bewonderen. Kan men echter nog van het vorige aangehaalde stukje, met heel veel goeden wil, zeggen, dat hij zich laat verleiden, daarin van zijn weldaden te spreken, omdat hij der geadresseerde een huwelijksaanzoek doet en zich dus vooral van zijn gunstigste zijde wil doen kennen, het volgende is een allerzuiverst voorbeeld van z'n quasi bescheiden op eigen goedheid pochen: Zie, men moet de jongelui, als zij wel doen, ook wel doen; en ik ben Goddank, geen vrekkige jakhals van een kerel. Ik zeg altijd: "Abraham Blankaart, God heeft U zoo gezegend, je hebt kind noch kraai; hoewel ik weet niet of dat zoo blijven zal; een mensch heef
PREV.   NEXT  
|<   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250  
251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   >>   >|  



Top keywords:

Blankaart

 

helpen

 
volgende
 

voorbeeld

 
Hofland
 

bezoeken

 

zeggen

 
Abraham
 

tweeden

 

royaal


bewonderen

 

echter

 

braafheid

 
alleen
 

vertelt

 

Saartjes

 
voorkomen
 

zooveel

 

vergeeft

 

verstaat


geloof
 

mogelijk

 
kleuter
 
beweldadigde
 

vorige

 
voelen
 

loopen

 

eersten

 

gecursiveerden

 

stukje


altijd

 

jakhals

 

vrekkige

 
pochen
 

jongelui

 

Goddank

 

gezegend

 

blijven

 

mensch

 

hoewel


goedheid

 

spreken

 
geadresseerde
 

weldaden

 

daarin

 

Christelijk

 

goeden

 

verleiden

 

huwelijksaanzoek

 
bescheiden