_Cornelia
Slimpslamp_, de twee huichelachtige "fijnen" en doortrapte schurken in
onzen roman, leven, volmaakt, en daarmee is het allerbeste gezegd wat men
van een literatuurbeeld zeggen kan. Dit leven, deze menschelijkheid-van-
vleesch-en-bloed, zij zijn des te meer opmerkelijk, omdat hier niet maar
bloot 'n paar huichelachtige menschen zijn geheeld, maar: personificaties
van het allerinnigste wezen der huichelarij en valsche vroomheid. Men
denkt geen oogenblik als bij Multatuli's _huisdominee_: "hoe geestig
geschreven" en: "hemeltje lief wat moet ik daarom lachen," maar alleen:
"hoe ontzagwekkend gebeeld, wat 'n brok innig doorschouwd leven, hoe waar
en hoe echt is dit."
Mijn lezers zullen waarschijnlijk nu al gemerkt hebben, dat ik onze
Wolff en Deken grooter artisten acht dan en Hildebrand en Multatuli. En
zeer zeker: _dat is mijn meening._ Ik aarzel ook niet te zeggen dat zij
een veel juister _bewust_ begrip hadden van het _wezen_ van literaire
kunst dan dezen hebben bezeten. De wetten der kunst zijn al evenzeer
onwrikbaar en onveranderlijk als die der natuur, en dit spreekt ook van
zelf, want al is natuur geen kunst, kunst is m.i. wel degelijk
natuur.[5] Het kind dat niets van de wetten der laatste kent, verbrandt
zich of valt, of iets dergelijks, en het groote kind, de niet voldoende
inzichtsvolle mensen, die de wetten der kunst niet kent, schrijft een
slecht boek, [p.258] of vindt, lezend, een slecht boek mooi en een mooi
boek leelijk. Nu meen ik te mogen zeggen, dat voor den _scheppenden
kunstenaar_ de _intuitieve_ kennis dier wetten het eene noodige is, want
als _kunstenaar_ schrijft hij niet zonder "geinspireerd" te zijn, en
zoodra hij dit is, is ook die intuitieve kennis in hem. Maar indien zulk
een scheppend kunstenaar nu meent, dat hij op grond van dat _intuitief
vermogen_, ook spreken kan _over_ kunst, als hij _niet_ geinspireerd is,
dan vergist hij zich leelijk en dat blijkt zoowel bij Multatuli als bij
Hildebrand. Daarvoor moet men voor altijd in zich bewust geworden kennis
hebben, kennis dus, waarover men _beschikken kan wanneer men wil, welks
omvang, en hoofdzakelijken inhoud men-zelf volkomen beheerscht_. En het
is deze kennis, die Wolff en Deken boven Hildebrand en Multatuli
bezaten, en het gevolg daarvan is, dat als zij een eenvoudig stukje
schrijven buiten hun scheppenden arbeid om, waarin zij sommige principes
uiteenzetten, door welke zij zich bij het wrochten hunner romans lieten
leiden, zij du
|