ellicht edelste, vermogen van den literairen
kunstenaar: het maken van treffende vergelijkingen (het "scheppen van
beelden"). Want dit _is_ niet anders dan het weten der eigenschap, die
overigens uiteenloopende dingen gemeen hebben.
[3] Zie, _na dit geheele betoog ten einde te hebben gelezen_, de noot op
blz. 216.
[4] Zie hierin tevens het bewijs en de verklaring van de stelling (zie
pag. 211) waarom noodzakelijk elke weergave-in-kunst schoonheid is.
[5] Ik heb vermeden, 't geen ik nu zeggen ga, in het voorafgaande betoog
op te nemen, om eenigen niet ervaren lezer het verstaan niet noodeloos
te bemoeilijken en hem van den hoofdweg af te leiden. Nu moge het echter
tot juister en vollediger begrip hier een plaats vinden. Overal, waar in
het betoog sprake was van "objectiviteit" bij het waarnemen en
weergeven, werd dit _nimmer in absoluten zin bedoeld_. Het is bijna
onnoodig te zeggen, dat _onze subjectiviteit altijd waarneming en
weergave kleurt_. "Objectieve waarneming en weergave" wil dus, zoo kort
mogelijk gezegd, hier niet anders beteekenen dan die waarneming en
weergave, waarin geen enkel ander element van subjectiviteit aanwezig
is, dan hetgeen _onvermijdelijk_ voortvloeit uit den aard der
_natuurlijke individualiteit_ van den waarnemer en weergever.
[6] In _Het Jonge Leven_ was een Hildebrand-artikel aan dit opstel
voorafgegaan.
[7] De moeite van dit "losmaken" werd mij intusschen bespaard door de
voortreffelijke uitgave van _Woutertje Pieterse_ der _UitgeversMij.
Elsevier_.
[8] Verwekt dus ook de _goede_ romantiek soms in den daarvoor
ontvankelijken lezer, een overdreven voorstelling van de
werkelijkheid,--de _slechte_ romantiek _is_ die "overdrijving" _in
zich-zelf_. _Zij_ vervalscht den _gewonen middelslag-mensch_ tot een
_grooten_ mensch, groot zoowel in het goede als in het kwade, doet hem
leven in omstandigheden, waarin zulk een mensch _niet_ leeft en laat hem
daden verrichten, die zulk een mensch _niet kan_ verrichten.--
[9] Hier volgde in het oorspronkelijk artikel het schitterende "Avondje
bij juffrouw Pieterse." Slechts een door mij bij het citeeren gemaakte
opmerking--de andere zijn voor een algemeen publiek te weinig
belangrijk--zij hier herhaald: De dialoog in dat gedeelte van ons boek,
staat slechts _ten deele_ in _dialect. Multatuli_ achtte zich na het
toonen van een staaltje daarvan, ontheven van den _kunstenaarsplicht_,
den dialoog aldus weer te geven. _Zeer onjuist_ en jammer ook, o
|