weet van dat ik zoo driftig geweest was, en toen
Trineke op 'n bed lag, vroeg ze-n of ik nu met haar dansen wou?
Maar ik wou niet. En toen bracht ze Trineke een glas brandewijn met
rozijnen en krentenkoek, dat heel versterkend is bij de boeren, en
toen vroeg ze weer of ik met 'r dansen wou, en ik deed het, maar
zonder veel pleizier. Ik schoof maar zoo'n beetje heen-en-weer, en
Liesje was ook anders. En ze wou haar huwelijk uitstellen, maar
Koremans was er kwaad om, en haar vrijer ook. Ik geloof dat-i me
niet lijden mocht ... zeker om die weddenschap."
[p.246] Let op de gedachtenverbinding bij _Jansen_. Hij vertelt dat
Liesje's vrijer boos was, omdat zij het huwelijk wilde uitstellen, en
dadelijk daarop zegt hij: "Ik geloof" enz. Daarmee verklapt hij
onwillekeurig, zich ervan bewust te zijn, dat de vrijer Liesje's plan
haar huwelijk uit te stellen, weet aan iets, dat in verband stond met
Jansen's persoon, maar dat _niet_ de Trineke-geschiedenis was! Hij
bemerkt echter onmiddellijk, dat hij zich verklapt heeft en om Wouter op
een dwaalspoor te brengen, voegt hij er gauw bij: "zeker om die
weddenschap."
Hier zweeg Jansen 'n oogenblik: en 't scheen wel of z'n gedachten
minder vroolijk waren dan naar gewoonte. Misschien "schoven ze maar
zoo'n beetje heen-en-weer, zonder veel plezier."
Een toespeling op Jansen's verhaal van hoe hij met Liesje danste na de
Trineke-geschiedenis. Deze toespeling heeft dus de waarde van een
voortreffelijke vergelijking, een mooi "beeld," en geeft hetzelfde
genot!
Wouter was wreed genoeg, de herinneringen van den ouden man
aantezetten tot wat gehuppel. Ja zelfs hij verwachtte een flinken
sprong, 'n _saut perilleux_ (= 'n gevaarlijke sprong, v.C.). De
onkunde der jeugd is wreed--_cet age est sans pitie_, (= deze
leeftijd kent geen medelijden, v.C.) zei de fabeldichter--en Wouter
wist niet wat-i deed, toen hij vroeg: "En is Liesje met haar vrijer
getrouwd, m'nheer?"
Immers deze vraag moet _Jansen_, die Liesje op 'n heel andere manier
heeft liefgehad, dan hij zelf _indertijd_ wist, schrijnende pijn doen.
...................................................................
"En, m'nheer, bezocht u Liesje niet? (Nadat ze getrouwd was en
"bleek en verdrietig en ziek was geworden." Ze leefde ook niet lang
meer. v.C.) Neen, want haar man was niet heel vriendelijk als ik
naar haar v
|