uitend_ voor het _kwade, opent_ zij haar tevens voor het _goede_.
(Immers, door die kinderlijkheid hebben wij haar volledig begrepen,
daardoor zijn wij van haar waar- en echt-zijn overtuigd geworden,
daardoor zijn we dus in staat gesteld, van haar te genieten en te
[p.240] leeren. En dit is het goede. En zoo heeft dus de Natuur twee
groote doelen met een middel bereikt....)[14]
En nu ga ik een stuk tekst afdrukken, dat, met mijn tusschengevoegde
ontledingen, u veel van het zooeven gezegde ongetwijfeld duidelijker
maken zal.
_Pastoor Jansen_ en _Wouter_ zijn op weg naar Haarlem. _Pastoor Jansen_
is aan 't woord:
"Maar ik zou je wat van die _kyrie_ (een katholiek gebed. v.C.)
zeggen. Als Koens hem zingt.... O! (_Koens_ is pastoor van dezelfde
kerk als _Jansen_ en woont naast deze. v.C.) In z'n kamer, meen ik,
want in de kerk doet-i 't niet graag. Stijn (_Jansen's_
huishoudster, v.C.) heeft ervan gehuild, want het is heel gehoorig
bij ons, we kunnen elkaar best hooren zuchten ... maar ik zucht
nooit. Waarom zou ik zuchten?
Hierin ligt al, zoowel het maar naief-weg babbelen, als de blijmoedigheid
van 'n kind.
Nu, Stijn huilde, en ik kreeg kippevel. En weet je wat ik erbij
dacht? Ik dacht: God, God, wat ben ik 'n prul bij pastoor Koens!"
"He, m'nheer!"
"'t Is de waarheid! Maar ik van mijn kant ben weer veel sterker van
bouw en spieren. Dat is ook iets, niet waar? Godbewaarme voor
ondankbaarheid. Als m'n vader me op z'n smederij gedaan had, zou ik
net zoo sterk geworden zijn als m'n broer, maar de theologie maakt
'n mensch 'n beetje lebberig, vind je niet?
Prachtig! Iemand als Jansen houdt er geen bijzondere deftige of
edel-klinkende termen op na, als hij over God of godsdienst spreekt:
zijn reinheid maakt hem, onbewust, als 't ware met God gemeenzaam en
vertrouwd.
En toch ... verbeeldje, ik heb thuis 'n _Vulgata_ (de door de
katholieke kerk aangenomen latijnsche bijbelvertaling, v.C.) Daar
staat wat in! Ze is in kwarto, zoo dik, en dat in 't vierkant, en
in leer gebonden ... 'n heele vracht! En er zijn sloten aan, ook.
Stijn schuurt ze alle weken blank. (Merk nu die onschuldige [p.241]
en naief geuite trots van het groote, lieve kind, omdat ie zoo
sterk is! v.C.) Welnu, ik pak een van die koperen lippen met m'n
pink, en Stijn zegt _Paters_ (het _Pater Noster_ = 't _Onze Vader._
v. C.) o
|