FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220  
221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   >>   >|  
realistische persoonsbeelding aan te wenden, d.w.z. heeft hij deze figuur zekere telkens terugkeerende gebaren, kleine eigenaardigheden en haar alleen eigen spreekwijzen--die alle dan natuurlijk in logisch verband staande met haar innerlijk--verleend, zoodat wij daardoor _verleid_ worden, ook den haar eigen buitengewonen adeldom van ziel als waar aan te nemen, ofschoon wij _dien_ eigenlijk _onwaarschijnlijk_ achten? Neen, dit is niet zoo, de trekjes van deze soort zijn nauwelijks aanwezig, bovendien, wij erkennen _juist dien adeldom_ als echt. Of zou 't dan wellicht komen, doordat wij de kinderlijkheid van _Pastoor Jansen_, die _kinderlijkheid_ in een _volwassen_ mensch, als een _gebrek_ beschouwen en dit _gebrek_ dezen mensch genoegzaam _on_volmaakt in onze oogen maakt, om ons zijn--volmaaktheid aannemelijk te maken? Neen, ook dit kan de oorzaak niet zijn, want een _gebrek_, en dan nog wel een geestelijk gebrek, kan nimmer zulk een _hart-veroverenden, behoorlijken_ indruk wekken als deze [p.239] kinderlijkheid van _Pastoor Jansen_ doet.[13] Maar de oorzaak is, dat de kinderlijkheid van dien mensch hem als met een glans van aandoenlijke en nederige heiligheid omgeeft, die ons stil maakt, zoodra we in zijn nabijheid komen, ons zacht doet treden, wijl we voelen op, door hem, geheiligden grond te staan en ons in die klare stemming van begrijpen-door-liefde brengt, die alles doorzichtig en hel-doorlicht maakt. _Die kinderlijkheid is 't, die al zijn woorden, al zijn daden, die dragers van zijn noblesse, als een phosphoresceerende, hen belichtende vloeistof drenkt_. Maar niet alleen aldus zien wij haar, doch--wel verre van haar als een gebrek te beschouwen!--zien we 'r integendeel ook als een heerlijke gave, dezen mensch verleend, om zijn blanke reinheid onbezoedeld door het leven te brengen, en zoo--terwijl zij ons de op zich-zelf schoone schrijn blijkt, die het juweel zijner goedheid behoedt--denken wij, aldoor dieper overtuigd wordend: hoe waardevol moet deze laatste zijn, dat de Natuur het noodig vond haar zoo sterk-beveiligend te omhullen! En ofschoon wellicht buiten het kader dezer beschouwingen vallend, wil ik niet nalaten, hier nog aan toe te voegen, dat uit die gedachte onmiddellijk bij mij deze voortkwam: hoe blijkt ook hier weer de wijsheid, dat alles vereenende, dat alles aan elkaar dienstbaar makende, dat met een middel veel bereikende der Natuur, want door die kinderlijkheid de prachtige ziel van dezen mensch _sl
PREV.   NEXT  
|<   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220  
221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   >>   >|  



Top keywords:

kinderlijkheid

 

gebrek

 

mensch

 

wellicht

 

Natuur

 

blijkt

 
oorzaak
 
beschouwen
 

Pastoor

 

Jansen


adeldom

 

verleend

 

alleen

 

ofschoon

 

terwijl

 

brengen

 

onbezoedeld

 

schoone

 

schrijn

 
denken

aldoor

 

dieper

 

overtuigd

 

behoedt

 

goedheid

 

juweel

 

zijner

 

reinheid

 
blanke
 

phosphoresceerende


belichtende

 

noblesse

 

dragers

 

woorden

 

vloeistof

 
drenkt
 

integendeel

 

heerlijke

 

wordend

 

waardevol


gedachte

 
onmiddellijk
 

voegen

 

nalaten

 

realistische

 

voortkwam

 
makende
 

middel

 

dienstbaar

 
elkaar