voor! Nogeens ... nu! Och,
weer verkeerd!
Hoe voortreffelijk Multatuli het denken, _den toon_ van het
_innerlijk-spreken_ kon beluisteren en weergeven!
Wie nu 't eerst boven is ... neen dat gaat niet ... nog eens ...
van die wolk af. _Morgenstond_, pas op ... (_Arend_ en
_Morgenstond_ zijn de namen van de houtzaagmolens, v.C.) mis weer!
Ik kan er geen oog op houden ... wat 'n gedraai!
Zoo, ben je moe? 'k Wil 't wel gelooven!
Als ik eens op zoo'n wiek zat ... ik zou me goed vasthouden ... wat
zou de molenaar gek kijken!
Waarom heet je _Morgenstond_? Heb je wat in den mond? En....
_Arend_ kun je vliegen? Wil je mij meenemen? _Ik_ zou wel willen
... wat 'n ruimte daarboven ... en geen school!
Hoe is toch de eerste school begonnen? Wat was er 't eerst ... 'n
school of 'n meester?
Maar die eerste meester moest toch op school geweest zijn ...
[p.233] en die eerste school moest toch 'n meester gehad hebben....
Of zou de eerste meester vanzelf....
Vanzelf? Neen, dat kan niet.
Met dat stukje over die "school" en dien "meester" begint onze schrijver
eruit te raken. Hij begint zijn houvast op Woutertje te verliezen en zet
daarom z'n eigen denken in de plaats van dat van Woutertje! Het is zijn
eigen wijsgeerig peinzen over het _Begin_ van het _Heelal_. Ik ontken
niet, dat Woutertje 't _kan_ gedacht hebben. Hij is 'n geniaal, 'n
buitengewoon kind. Maar in verband met 't _zeer slechte_, wat nu bijna
onmiddellijk volgt, waarin _niets_ van _Woutertje_ en _alles_ van
_Multatuli_ is, vermoed ik dat deze hier al begon subjectief te worden.
Kenje draaien vanzelf? Door den wind? kunje omkeeren,
andersom-draaien vanzelf? Doe 't eens, _Arend_ ... toe krijg den
_Morgenstond_ ... gauw, gauw ... pak 'm beet ... mooi!
Nu weer alleen, laat los ... los ... goed zoo.
Nu weer samen ... _karre, karre, kra, kra_ ... steek uit je armen
... neem me mee ... wil je niet? Goed, _Arend_! Zet je hoed op ...
wat fladderen die linten ... hoe heetje? Warre, warre, warre, wou
... ik kan 't niet helpen ... 't was die eend. Zeg, hoe heetje? (En
nu komt dat zeer slechte, waarvan ik zooeven sprak en waarop ik ook
in den aanvang van mijn artikel doelde, v.C.): _Fanne, Fanne, fan
fan_ ... heetje _Fan_? en jij, _Morgenstond_, hoe is je naam?
_Sine, sine, sine, si_ ... wat is dat voor 'n naam, _si_? N
|