rwerpen-keus en gedachten-objecten betreft:
_arbeiders en het socialisme_, en dan verder: hollandsche weidjes;
hollandsche koetjes; huiselijk leven--heel innig!--. Maar zijn
levend-rythmische zangerigheid is van hem-zelf en ook zijn buitengewone
gedachten-onbelangrijkheid. En--'t zal u zoo op het eerste gehoor wat
vreemd lijken!--niet alleen de aanwezigheid van de eerste maar ook van
de laatste _naast de eerste_, laat weten, dat hij een echt dichter is,
al moet [p.68] ik hem tegelijkertijd den ernstigen raad geven niet met
die onbelangrijkheid (= "eenvoud") te gaan coquetteeren, want dan zou
dat een maniertje, zijn werk rhetorisch en hij zelf een rijmelaar
worden! Maar nu zij het volmondig gezegd: Wie zulke niemendalletjes tot
zoo betrekkelijk schoone verzen--men weet, ik doe te dezer plaatse niet
aan eigenlijke detailkritiek--weet om te vormen, dat is een dichter.
Om nu echter nog even tot den stralenden lichttoren zelf onze aandacht
te bepalen, nadat we wat vogels hebben nageoeogd, die zich neerzetten op
zijn transen of er in slaagden den invloed zijner glans te ontkomen en
hem voorbij te varen in hun vlucht: Heine bedoelde ongetwijfeld iets
dergelijks als dit laatste wat ik opmerkte omtrent Bonn, toen hij zei,
dat ieder dichterlijk aangelegde wel 'ns een episch of andersoortig
gedicht kon schrijven, maar dat _de_ toetssteen voor den dichter het
_lied_ was; doch zoo men het al niet uit zijn geheele oeuvre wist, zijn
inkleeding van die meening laat sterk voelen hoe door en door een
lyricus ook hij was; neen, zeker, ook in Heine's genie was nagenoeg
niets episch. En indien we nu zoowel naar _Bialik_ zien, die een poeem
schrijft, waarin hij naar _Slousch's_ getuigenis, de Kischinewsche
gruwelen haarfijn beschrijft, als naar Heine, die ten deele de kracht
zijner felle satyre ontleende aan het scherp zien der realiteit, dan
wordt het duidelijk, dat men ter verklaring waarom zich bij de Joden het
naturalistisch-episch genie niet ontwikkeld heeft, zich niet van hetgeen
_Slousch_ opmerkt bedienen kan. Deze zegt nml.: ... "les lettres hebreux
aimerent a se refugier dans la sensibilite romantique, qui ecartait
d'eux une perception trop nette de la realite."
Neen, de oorzaak moet elders gezocht worden! En mij lijkt zij geen
andere dan dat de Joden, verdrukt en vervolgd of slechts geduld als zij
worden en waren, niet langer _als heerschers_ tegenover het hen
omringende leven konden staan, dat het _heerschersbewustzijn, ook in d
|