werk, waarvan het zelfs _gewenscht_ is, de erin
gebeelde menschelijkheid niet te kunnen meevoelen, indien men er
aesthetisch van genieten wil! Gelijk dan ook de ervaring leert, dat van
sommige kunstwerken, in bijv. een revolutionnairen tijd ontstaan, en
wier voorstellingen beeldingen waren van het revolutionnair voelen in
dien tijd, wel genoten werd door de menschen op de wijze van iemand
wiens innigste meeningen en gevoelens door een ander worden goedgekeurd
en toegejuicht, maar niet genoten werd datgene wat men _kunst_genot
noemt. Dit laatste kon dan ook niet, juist omdat de menschen in dien
tijd, de in dat werk gebeelde menschelijkheid _te sterk_ meevoelden!
Eerst later kon men dan aesthetisch van zulk werk genieten.
"Keesje van Van Hulzen," zegt Kloos, "zal blijven leven, ook bij
menschen die heelemaal niets meer weten van dezen tijd. Dat komt
omdat hij het algemeen-menschelijke heeft vastgehouden." Een
onwaarheid. Niet daarvan zal het afhangen of de latere geslachten
"Keesje" zullen vasthouden. Het zal er integendeel van afhangen of
dit speciaal-menschelijke, dit _kleinburgerlijke_ Keesje den
lateren geslachten schoon genoeg zal lijken om vast te houden. En
dat hangt weer af, behalve van _de artistieke kracht_[17] van den
heer Van Hulzen, vooral van het speciaal-menschelijke dier lateren.
Het kon wel eens gebeuren dat die lateren zoo vrij en zoo gelukkig
waren, dat zij in het kleine Keesje niet zoo veel meer zagen, dat
zij hem vasthouden wilden.
Dat schrijft Gorter op blz. 29, maar op blz. 27 vinden wij dit:[18]
Blijkbaar is valschheid, vuilheid etc. even eeuwig-menschelijk, en
kunnen zij, als zij maar door een _groot kunstenaar_[19] worden
beschreven, even eeuwig-mooi als reinheid en eerlijkheid zijn.
Hoe! en komt het er nu niet op aan of de lateren zoo oprecht en helder
zijn, dat zij maar liever die valschheid [p.117] en vuilheid niet willen
vasthouden? Komt het er nu alleen op aan, of die vuilheid en valschheid
door een _groot kunstenaar_ worden beschreven? Maar, veroorloof mij:
zou het ook in het geval van "Keesje" van Van Hulzen, instede van
_"behalve"_ van des heeren van Hulzen's _artistieke kracht_, niet
_uitsluitend_ daarvan afhangen of "Keesje" zal blijven leven, al dan
niet? En zouden wij dan maar niet meteen concludeeren--o, onbescheiden
vrager, die ik ben!--dat dit leven-blijven niet bedreigd wordt: noch
door het vaak "onb
|