rie laatste kinderen_.--Ook is er nog een
groep daden, waarvan het twijfelachtig moet genoemd worden, of hun
drijfveeren tot de laatstgenoemde soort behooren, of dat hij inderdaad
de waarheid omtrent hen niet heeft gekend, omdat ook zijn
artistiek-psychologisch vermogen erop is afgeketst. Van dezulken zegt
hij dan soms, dat zij ontspringen uit zijn "delire inconcevable." Dat
Mevr. Holst dit "delire" niet psychologisch doorlicht heeft, mag
ongetwijfeld een ernstige leemte in haar werk worden geacht. Is zij ook
daarvan instinktief en door haar verfraaiingstendenzen geleid
afgebleven? Ik waag het, die vraag bevestigend te beantwoorden. Want
hebben wij nu [p.160] reeds gezien, dat die tendenzen in werking treden,
zoodra er iets minderwaardigs in Rousseau valt te boekstaven en de
Confessions-zelf hen niet krachteloos maakt, wij zullen allereerst bij
het beschouwen der gebeurtenissen, voortspruitend uit, of in verband
staande met het "delire," hun invloed op onze schrijfster als zoo
sterk-beheerschend kunnen bewijzen, dat zij haar met een totaal gebrek
aan psychologisch inzicht doen heenijlen in een paar onbeteekenende
woorden over voorvallen, welke voor den objectieven psycholoog, die
voortschrijdt, zonder de waarschuwende stompen van een hem bewakend en
vervolgend dogma telkens in den rug te krijgen, van het hoogste belang
zijn. Zoo geeft de ontzettende daad jegens het kamermeisje Marion, na
den dood van Mad. de Vercelli--hij was toen ongeveer 19 jaar--Mevr.
Holst slechts aanleiding te spreken van een "nietig voorval op
zich-zelf." Wel, wel, als dat eens Voltaire, "die kleine, minne ziel,
geel en uitgedroogd door afgunst", of Grimm, de "baron van het heilige
Duitsche Rijk" gedaan hadde! Ge zegt: jawel, maar die zouden niet groot
en edel genoeg zijn geweest om de daad te biechten. Maar ik antwoord:
Rousseau evenmin, _indien hij niet in het schrijven der "Confessions"
het vormen van een verpletterend wapen tegen het "Complot" zou hebben
gezien_. Doch om de _Confessions_ tot dat wapen te maken mocht hij dan
ook geen feit, dat hem in een ongunstig daglicht stelde, weglaten. Want
kwam dan zoo'n feit later voor den dag, waar toch altijd kans op is,[47]
dan ware de geheele _Confessions_ waarde- en krachteloos. Aan de
drijfveeren mocht hier en daar een beetje gemorreld en gewrongen worden,
de feiten moesten verhaald worden. Daar was niets aan te verhelpen! Wat
voor gevolgen overigens dit "nietige voorval" waarschijnlijk gehad
heeft-
|