s dans
les societes ou j'ai vecu_.[64]
Arme Jean-Jacques! Zelf vertelt hij, dat hij altijd, bij de conversatie
in de kringen zijner geleerde en adellijke vrienden met den mond vol
tanden zat. Hij voelde dan ten leste eigen zwijgen zoo pijnlijk worden,
dat hij er maar wat uitflapte, [p.180] om maar iets te zeggen, wat dan
achteraf een "balourdise" bleek. Maar, heer-in-den-hemel! daar valt hem
Therese met al haar onbewuste grappighedens in. Welk een mijn, welk een
onuitputtelijke rijkdom aan stof. Nu niet langer op je stoel zitten
draaien in 'n benauwing van verlegenheid, nu geen stommiteiten meer
vertellen, om maar wat te zeggen, nu ook eens geestig zijn, ook eens de
vrienden laten lachen--ten koste van de vrouw, "wier engelhartig hart
hij roemt." O, Mevrouw, het is te begrijpen: zeker, _alles is te
begrijpen._ Maar welk een gebrek aan fijngevoeligheid--der _lagere_
persoonlijkheid!--welk een grove ijdeltuiterij. Welk een gebrek aan
eerbied ook voor--zich zelf! _Tenzij hij wist_--let wel!--dat die
vrienden ook wel begrepen, dat zij voor hem _een vrouw slechts in den
lageren zin_ was, maar wat blijft er dan van de "innigheid" en al dat
fraais over? En wanneer Rousseau-zelf aldus Therese tot een
"onbeschaafde waschvrouw" stempelt, kan men dan wel anderen kwalijk
nemen, dat zij niets anders dan zulk een waschvrouw in haar zagen? Gaan
wij er nu toe over, zelf Therese te beschouwen en toonen wij aan, dat op
andere gronden dan die van Mevr. Holst--_gronden, die echter voor
le-meilleur-des-hommes-Rousseau geen standplaats bieden_!--haar
verdediging met vrucht te voeren valt.
* * * * *
Therese dan blijkt klaar een onbedorven, goed en gewetensvol meisje te
zijn geweest, met iets zelfs van uitzonderlijke en aangeboren reinheid
in zich, want men moet niet vergeten, dat van wat wij, in een anderen
tijd levend, als iets min of meer van-zelf-sprekends beschouwen, juist
het _tegendeel_ als het van-zelf-sprekende zou ik bijna zeggen, in het
Parijs harer dagen werd beschouwd. Haar aarzeling, zich hem te geven,
sproot uit iets anders dan het door hem gevreesde voort. Laat
Rousseau-zelf u verhalen wat het was, en merk dan tevens uit zijn
verwondering, _hoe uitzonderlijk in dien tijd haar scrupules waren_.
Enfin nous nous expliquames: elle me fit en pleurant l'aveu d'une
faute unique au sortir de l'enfance, fruit de son ignorance [p.181]
et de l'adresse d'un seducteur. Sitot que je
|