e onderrichters van het altruisme_, die
achtereenvolgens in hun bewustzijn verschijnen, met het wonder hunner
gestalte en van hun stem. De eerste is nog geen straffe Leerares. Zij
onderricht het altruisme spelenderwijze. Hoe zou zij ook anders: even,
slechts even na het eerst ontwaken van het bewustzijn, verschijnt ook
zij, een engeltje even klein en speelgenoot van het kindje, groeit zij
daarmee op. Zij is de kinderliefde, de egoistische, die veel vraagt en
weinig schenken kan. Maar al opgroeiend komen er toch tijden, dat het
kind zelfs zijn hartebloed voor zijn ouders zou willen geven.... En zie
nu, zie: dat kleine speelgenootje heeft dan toch niet slechts met het
kindje gespeeld, het heeft, met hem opgroeiend en slechts weinige zijner
egoistische en levenshongerige nukken weerstrevend, klaarblijkelijk ook
hem onderricht--in altruisme.--Dan komt er een tijd.... Zij verlaat haar
speelgenoot niet, maar treedt achteruit: de tweede groote Liefde
verschijnt, een strenger Leerares: de liefde tusschen man en vrouw; veel
egoisme weerstreeft zij, veel opofferingen vraagt zij, veel ontzegging
van de genoegens en verlangens van het ik; maar veel egoisme duldt zij
nog--de Alwijze gebood haar, niet te streng in het onderricht te zijn.
Ook is haar sfeer zuiver noch doorzichtig, vooral niet in den man. De
driftige zinnen dringen om haar heen, hun [p.184] hoog opgeheven
flambouwen werpen smokerige en roode gloeden, trekken misvormende
schijnsels over haar Venusgelaat. Ja, soms zijn haar de zinnen
voortrennende paarden: dan leidster en meegevoerde, stralend in de
overwinningen, de slapen omkranst, vaart zij, een grond-opwervelende
storm, een lichtende davering voorbij.--Maar ten leste verschijnt der
Drie hoogst tronende: uittreding van de Ziel der wereld op dier gelaat
is zij, eenig beeld van de oneindigheid, want ook de grenzen van haar
wezen zijn nimmer gevonden; ouders kennen haar zeeen van gevoel, doch
hun diepte of breedte zijn niet te kennen; ouders zien haar hemel, hun
kinderen zijn de gesternten daaraan, maar zijn hoogte is niet te
weten.... Egoisme wordt in haar niet gekend, het is een onverstaanbaar
woord uit andere tijden, uit andere landen. Zij leeraart niet, zij _is_
het altruisme, zij is ook niet straf, niet streng, zij kan het niet
zijn: de opofferingen, die zij verlangt, worden niet als opofferingen
gevoeld; de afstand, dien zij eischt van zooveel begeerten van het ik,
worden een rijker-worden bevonden! Voor het eerst da
|