end zonder twijfel,
toch soms ook weer, dunkt mij, neigend naar een zachte verteedering en
liefde voor hem, bij het zien zijner ongelukken en hulpeloosheid. Maar
dan kwam altijd weer die stekende gedachte aan haar verloren kinderen,
die haar kracht moet hebben [p.187] gegeven te doen wat zij deed; die,
dra na het ontluiken weer, al de zachtere gevoelens deed verwelken; die
haar moet hebben ingefluisterd, dat zij het recht had, tegenover hem,
die haar den natuurlijken steun van haar ouden dag had ontroofd, door
elk middel en trots alles te zorgen, dat het levensonderhoud, dat haar
van hem, bij zijn leven en na zijn dood, kon geworden, haar niet
ontging. Zoo hebben in dit hart--ik herhaal het: al zijn vrienden hebben
het gezien!--monsters gewoond, omdat--'t geen zijn vrienden en ook Mevr.
Holst niet hebben gezien--Rousseau de engelen had verdreven. Zoo heeft
zij stil gewacht.... Dan sterft hij... de dwang is uit, al haar
weggedrongen instinkten springen nu op.... Nu, op haar ouden dag gaat
zij zich uitleven.... Na het leven met dien man, dien zij niet meer
liefhad; na het leven met hem, dien zij de wereld een Groote hoort
noemen, maar die tegenover haar met dat al zijn simpelste plichten met
voeten getreden had, wil zij nu een van haar soort, die dan wel niet die
verhevenheid heeft, waarvan zij toch niets begrijpt, maar die haar, in
zijn gewone menschelijkheid, wel niet zoo behandelen zal als hij heeft
gedaan. De schuchterheid, de kuischheid, die ze in haar jeugd, gelijk we
zagen, bezat, het geloof in de deugd, och kom, dat is nu alles gekheid
voor haar geworden.... Ze heeft veel gezien en veel ondervonden.... Niet
voor niets heeft zij de _handelingen_ van Rousseau jegens haar gezien,
niet voor niets de groote wereld jaren lang bespied.... Ingetogenheid is
goed voor zulke domme mallootjes uit het volk, als zij in haar jeugd er
een was!... Genieten moet je, genieten, zooals allen om je heen! En met
haar stalknecht jaagt ze er dan in een paar jaar een burgermanskapitaal
doorheen, als vroolijke erfgenamen, die, in juichende brooddronkenheid,
het geld van een gehaten of hun onverschillig geweest zijnden erflater
verkwisten.... Neen, die Therese Le Vasseur's leven _kent, doorvoelt_,
behoeft te harer verdediging haar figuur niet te verfraaien. Hare
slechtheden waren geboet voor zij ze beging, door de oorzaak, waaruit ze
ontstonden. Arme vrouw, misleid door onwetendheid en door haar
mishandelde instincten; [p.188] moeder, die hare
|