us doodgewone _misdaden_, uit eigenbelang bedreven. Dat is niet
meer: het niet-bestrijden van den waan, om van den waanzinnige het
eenige schepsel niet te vervreemden, dat hij nog vertrouwt; dat is: het
perfide _hevig-versterken_ van den waan, om maar niet langer op die
vervelende landgoederen en kasteelen te moeten leven. Dat Therese daar
telkens vandaan wilde, erkent ook Mevr. Holst:
Het is vermakelijk om te lezen hoe de meeste biografen er Therese
een ontzettende grief van maken, dat zij het wonen op die eenzame
kasteelen--eerst in Engeland, later in Frankrijk--met een
zenuwzieken man en een bediendenstoet om zich heen waartegen zij
zich niet opgewassen voelde--alleronaangenaamst vond en hunkerde om
er vandaan te komen. Zij was toch ook een mensch, zou ik meenen,
met eigen neigingen en gewoonten! Dit leven ging tegen alles in
haar in.[60]
Zeker, dit alles zij grif toegegeven. Maar lang niet vermakelijk te
lezen is, door _welke middelen zij dat doel_ poogde te bereiken.
_Daarop_ komt het aan ter doorgronding van Therese's persoonlijkheid!
"Dat zij kort voor het eind van zijn leven, als oude vrouw al, een gril
zou gehad hebben voor een stalknecht moge min smakelijk zijn...."[61]
Neen maar, zou ik tot Mevr.
[p.178] Holst weer willen zeggen. Wat gaat ons nu de al of
niet-smakelijkheid daarvan aan! We zijn toch geen aan ethiek verslaafde
en moraliseerende preekers en rechters! Wij willen _een mensch leeren
kennen_, dat is ons _eenig verlangen._ En bovendien--dat vertelt Mevr.
Holst er weer niet bij: Zij heeft niet alleen kort voor het eind van
Rousseau's leven een gril voor dien Ierschen stalknecht van den Markies
de Girardin gehad, maar _zij heeft nog een geruimen tijd na Rousseau's
dood met hem geleefd en een zeer aanzienlijk bedrag met hem er
doorgejaagd_!
_Wat is er nu in deze vrouw_, "die nederige goede vriendin," "dat
eenvoudige plebejerskind," dat "liefhebbende hart," _omgegaan, dat zij
zich zoo kon vergooien onmiddellijk na den dood van den man dien zij had
"liefgehad," dien zij "verzorgd" had_, enz. enz.? _Dat_ wenschen wij te
weten, _dat_ opgehelderd te zien, daarvoor luisteren wij gaarne naar een
scheppend psycholoog! Dat het niet "smakelijk" was--nu ja, dat weten we
waarachtig allemaal wel! _Heeft mevr. Holst niet gevoeld, dat hier de
tragedie van een geheel leven te doorvoelen viel?_ Neen, klaarblijkelijk
heeft zij er _niets_ van gevoeld; de scheppend-psycholo
|