FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171  
172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   >>   >|  
j-zelf in zich heeft. Zoo was Rousseau's lagere persoonlijkheid grootmoedig en medelijdend; zoo was zij erotisch; zoo blaakte zij van een ontembare vrijheidsbegeerte en kon den geringsten dwang niet [p.174] dulden. En deze eigenschappen waren sterk genoeg in hem ontwikkeld, om de aequivalente krachten der Scheppende Natuur tot zich te roepen. En zoo verschenen deze dan ook, in-zichzelf-volmaakt, puur en eeuwig, in zijn werk. Zoo werd hij dus een edel revolutionnair denker en een erotisch-bewogen kunstenaar.--Waar nu, vraagt ge, is dan bijv. de geringheid van zijn zedelijke wilskracht gebleven? Maar, natuurlijk waar zij blijven moest: in zijn lagere persoonlijkheid; omdat zij iets louter negatiefs was: een _tekort_ aan zedelijke kracht, een zwakheid, die haar positieven vorm: "misdadigheid" niet kon zijn en dus niet krachtig genoeg was, om haar scheppend aequivalent tot zich te roepen. Ware dat wel het geval geweest, dan zou Rousseau inderdaad _kunstwerken_ hebben geschreven, gelijk zoo menig kunstenaar heeft gedaan, welke in de menschelijke ethische keuringssfeer onzedelijk of misdadig zouden zijn geheeten. Nu kon die zwakte van zijn zedelijk willen, uitsluitend eigenschap van de lagere persoonlijkheid blijvende, slechts kunstbedervend werken. Zij moest dat niet doen, zij kon het doen en heeft het gedaan, zooals wij bij de behandeling van Confessions-fragmenten hebben bemerkt. Voor Mevr. Holst echter, die in Rousseau's _Scheppend Vermogen_, evenmin als wie ook, iets van dat zedelijk-defecte zag of kon zien, bestond het dus, op grond van haar leerstellingen, ook in zijn _geheele_ persoonlijkheid slechts in niet noemenswaardige mate. Aldus neem ik aan, is nu voldoende aangetoond en ontleed, hoe nadeelig een invloed de marxistische aesthetiek op Mevr. Holst's psychologisch-biographische Rousseau-beschouwingen heeft geoefend en op welke wijze dit is gebeurd. Maar een twijfel, die te dien opzichte nog in mijn lezers kan bestaan, dien ik weg te nemen. Een feit is het, dat, zooals ik vroeger elders heb aangetoond,[56] Mevr. Holst wel in zeer hooge, wellicht de hoogste mate die kracht van liefdevolle overgave aan te beelden figuren bezit, welke een groot menschenschepper moet bezitten, [p.175] maar dat iets anders, dat dezen even onontbeerlijk is, haar ontbreekt: het aangeboren bewustzijn van den heerscher, _dak_ zich zelf ongerept, in die overgave, bewaart. Zoowel de _heerscher_ als de _minnaar_ moeten _beiden_ in den grooten
PREV.   NEXT  
|<   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171  
172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   >>   >|  



Top keywords:

Rousseau

 

persoonlijkheid

 

lagere

 
zedelijke
 

heerscher

 
overgave
 

kunstenaar

 

zooals

 

zedelijk

 

slechts


hebben

 

kracht

 

aangetoond

 

gedaan

 

roepen

 
erotisch
 

genoeg

 

marxistische

 
aesthetiek
 

geoefend


nadeelig

 

invloed

 

opzichte

 

psychologisch

 

gebeurd

 

biographische

 

twijfel

 
beschouwingen
 

voldoende

 

defecte


bestond
 

ontembare

 
Scheppend
 

Vermogen

 

evenmin

 

blaakte

 
medelijdend
 

grootmoedig

 

leerstellingen

 

geheele


noemenswaardige

 

ontleed

 

bestaan

 

onontbeerlijk

 
ontbreekt
 

aangeboren

 

anders

 
bezitten
 

bewustzijn

 

moeten