delijker blijken zal. Het aanbrengen van
een paar trekjes slechts zal ik ook thans, ten einde niet in herhalingen
te vervallen, moeten opschorten tot de bespreking van Therese Le
Vasseur.
Ik geloof dan, dat de grondaard van Rousseau's persoonlijkheid een
_lichtelijk-pathologisch_-erotische is geweest en dat daarin nagenoeg
het geheele complex van eigenschappen valt op te merken, dat vaak bij
_zulk_ een erotischen aard behoort, zooals: actief-mystische aanleg, bij
Rousseau wel is waar slechts eens, maar zeer duidelijk en sterk
blijkend, en neiging tot mystiek gelooven; een hysterische behoefte de
aandacht op zich te vestigen en--zeer typisch daarvoor!--altijd te
klagen over zijn gezondheid, _ook wanneer daar geen reden voor was_; een
onder-normale capaciteit om zich kennis eigen te maken, verergerend tot
volslagen onmacht, zoodra hij onder leiding van anderen studeeren moet;
onontvankelijkheid voor door anderen hem opgelegde discipline;
_snoep_-[p.166] en vooral _daardoor dief_achtig; vaak grootmoedig en
vrijgevig, zooals de meeste niet alleen-sensueele maar ook
geestelijk-erotische naturen--het lichamelijk-eruptive weerspiegelt zich
namelijk vaak en gemakkelijk in hun geestelijkheid--; vaak berouwvol,
doch het berouw weer wegredeneerend met hooggestemde uitweidingen over
eigen deugdzaamheid en deugd in 't algemeen--_sommige_ erotische
neigingen en de laatstgenoemde eigenaardigheden vindt men in _zeer
verhevigde_, maar daardoor ook zeer verduidelijkende projectie in Van
Oordt's Warhold--dikwijls dus een mooiprater, die zich... met
_schrijven_ moest behelpen, omdat, alweer zeer typisch, hij een verward
en moeizaam denker en zoo zwak van geheugen was, dat hij elke gedachte
bijna onmiddellijk na haar geboorte vergat. Uit dezen aard, zooals bijna
altijd, vergezeld van een zwakken ethischen wil--geen zwak ethisch
bewustzijn!--en welke, omdat hij in een kunstenaar voorkwam, die als
alle kunstenaars onwillekeurig en voortdurend zich-zelf zag en
doorschouwde, noodwendig gepaard moest gaan en dan ook ging met
beschaamdheid, timiditeit en min of meer groote vrees voor omgang met
menschen; uit dezen _vrij geringen_ aard dus, die eigen geringheid
kende, maar ook eigen genie: die beinvloed werd door het Scheppend
Vermogen en, ook in de handelingen van het lager bewustzijn telkens
reageerde op het feit, dat het Scheppend Vermogen door haar
werkte--daaruit is, dunkt mij, alles en alles in Rousseau te verklaren.
Dan blijft hij niet la
|