FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169  
170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   >>   >|  
, al het andere daarvoor vergeten... maar hij wist het niet, en een vreemde schaamte kwam in hem, die toch nauwelijks schaamte was, en hoe hij ook wroette, hij kende niet, hij vond niet de oorzaak van dat alles.... Dan ontwaakte hij, zag iemand, die hem uitlachte, en werd dan eerst recht beschaamd en verward.--"Lascia le donne e studia matematica," voegt Zulietta hem verachtelijk toe. Ja, ja, zoo kon zich zelfs deze op dit punt zoo zeer ervaringrijke jonge dame vergissen! Want ik geloof, dat van nature Rousseau wel voor niets minder dan "matematica" en voor niets meer dan "le donne" geschikt was! Zeker, zijn gevoel van niet te passen in die koud-vernuftige, gevatte, geestige kringen der encyclopaedisten, der plutocraten en van den adel; zijn bewustzijn van daar niet tegen op te kunnen en een ongelukkig figuur te slaan; van [p.172] behept te zijn met den echten esprit de l'escalier, dat alles noopte hem de maatschappij te vlieden. Maar toch, het dient gezegd: wat hem verbitterde was niet alleen gekrenkte eigenliefde, maar ook _beleedigd rechtsgevoel_. Het was _onrecht_, zoo moet hij 't gevoeld hebben, dat hij, het _genie_, "balourdises" zei: niet alleen niet wist te schitteren in de salons, maar zelfs niet een woord bijna zeggen kon, of hij ontdekte later, een domheid te hebben gezegd; het was _onrecht_, dat die anderen, zijn minderen, aldus over hem heerschen konden, in stede van hij over hen. Arme Jean-Jacques! Hij geleek een koningszoon, die door een boozen toovenaar veroordeeld is, in de gestalte eens geringen door het leven te gaan. Slechts op die oogenblikken, zoo heeft de wreede gezegd, als het onbaatzuchtig genie van een waarachtig en goddelijk heerscher in u komt en ge dat zult moeten uiten, hetzij in spreken of in schrijven, dan zal het u gegeven zijn, uw verheven vorstelijkheid te doen schitteren; maar te anderen tijde.... waar de luister uwer princelijkheid u-zelf den omgang met medemenschen tot een rijke en zoete vreugde zou maken, dan zult ge een geringe zijn....--Maar o, lezer, was die booze toovenaar wel een toovenaar en boos? Was hij niet de alwijze Noodwendigheid, wier werken immer zijn te prijzen? Want indien de mensch Rousseau, de ijdele en sensueele, ook de lagere geneugten zijner vorstelijkheid had kunnen genieten, zou hij dan daarin niet zijn ondergegaan? Of zoo hij al een groot kunstenaar ware gebleven, zou hij wel _Rousseau_, de Leeraar der groote revolutie, het zwaard, de ploeg en de zaadkorf d
PREV.   NEXT  
|<   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169  
170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   >>   >|  



Top keywords:

Rousseau

 

toovenaar

 

gezegd

 
matematica
 

alleen

 
vorstelijkheid
 

kunnen

 

schaamte

 

schitteren

 

hebben


anderen

 

onrecht

 

schrijven

 

heerschen

 

Jacques

 
hetzij
 

spreken

 

moeten

 
konden
 

goddelijk


Slechts

 

veroordeeld

 

gestalte

 

geringen

 

boozen

 

oogenblikken

 

waarachtig

 
geleek
 

onbaatzuchtig

 

koningszoon


wreede
 

heerscher

 
zijner
 

geneugten

 

genieten

 

daarin

 
lagere
 

sensueele

 

prijzen

 

indien


mensch

 

ijdele

 

ondergegaan

 

zwaard

 
revolutie
 

zaadkorf

 

groote

 
Leeraar
 

kunstenaar

 

gebleven