FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132  
133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   >>   >|  
n verhandelingen, te mogen [p.128] spreken, nadat ik zoo straf hunne meeningen daarin verwerpen moest. Geloof is _geprosterneerd_ denk-voelen, maar dat denkvoelen uit zijn knielhouding weer verrezen, is het _gesublimeerde_ boven al zijn broeders. Ook over zijn wit verteerd gelaat, zijn emotief vermagerd en ingetrokken gelaat, maar in zijn groote als roerlooze vijvers doorklaarde oogen het diepst, ligt de onwankelbare zelfgerustheid, de ondeerbare in-zich-zelf-vrede, zoo als over het gelaat en in de oogen van een mensch, die diep-verdroomd en in zijn God verloren, gebeden heeft en daarna opwaakte, om zijn dagtaak te hernemen. Aldus ook knielde het denk-voelen dezer beide dichters voor de Socialistische Idee, het verdroomde zich erin, het verloor zich erin.... O, lezer, het is niet de God, aan wien men zich overgaf, die den vrede en de zelfgerustheid schenkt, het is de _overgave_.... Het is het zich-verdroomen, het zich-zelfvergeten in Iets ... een Idee, een God, een Mensch... Toen het opstond was het gesublimeerd; over zijn gelaat en in elk zijner woorden en over zijn gebarende handen en over alles, alles, lag dat. Het dwaalde, maar hoe had dat zijn schoonheid, zijn noblesse kunnen deren! Het was immers de zelfgeruste, de in zich-zelf volmaakt-vredige en volgroeide _subjectieve_ waarheid. Toch uitte zich die op zeer ongelijke wijs, gelijk trouwens vanzelf spreekt, bij beide dichters. Slechts de zelfgerustheid, verkregen door de overgave aan dezelfde idee, die eigenschap hadden zij gemeen. Overigens ... Mevrouw Holst's scheppingen zijn een woud gelijk, dat, zeker, zon vangt op zijn dichte looverkronen, maar de gronden schaduwig maakt. Gij loopt in halflicht; luister, daar floot een verre vogel ... een eenzaam geluid.... Ge hoort nog even na en weer staat ge stil en ziet schuw ter zijde en houdt uw adem in.... Vluchtte daar geen bevallig wezentje, even gezien? kort ritselde het geblaarte... En weer is alles geluidloos.... Het is hier alles zoo stil, zoo roerloos ... het is in ten-hemel-streving verstijfd.... Het is een donkere in zich gekeerde ernst.... Gij zijt hier de eenige, die weet te [p.129] kunnen lachen en de oogen tintelend bewegen.... Wat ge op de gronden ziet en op den roerloozen voet der stammen, het zijn de fluweelzachte, effen mossen der zonlooze vruchtbaarheid.... Anders Gorter's levenswerk. Een lupine-veld, klaterend-geel, 't is zonnig, zonnig neerwaarts van den stralend-blauwen hemel naar het gele ve
PREV.   NEXT  
|<   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132  
133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   >>   >|  



Top keywords:

gelaat

 

zelfgerustheid

 

zonnig

 
overgave
 

gronden

 
dichters
 

gelijk

 

kunnen

 

voelen

 

spreken


geluid

 

bevallig

 

wezentje

 

gezien

 

Vluchtte

 
eenzaam
 

scheppingen

 

daarin

 
gemeen
 

Overigens


Mevrouw

 

dichte

 

halflicht

 

luister

 

looverkronen

 

meeningen

 

schaduwig

 
Anders
 

Gorter

 

levenswerk


vruchtbaarheid
 

zonlooze

 
stammen
 

fluweelzachte

 

mossen

 

lupine

 
blauwen
 

stralend

 

neerwaarts

 

klaterend


verhandelingen

 

streving

 

verstijfd

 

donkere

 
roerloos
 

ritselde

 

geblaarte

 
geluidloos
 

gekeerde

 

tintelend