.... Is
dit niet het _historisch-materialisme_ pur sang? Vandaar, dat zij al die
leelijke eigenschappen, tegen alle helder als de dag blijkende
feitelijkheid in, alleen in zijn _maatschappij_-beeldingen en _niet_ in
zijn _autobiographische_ geschriften zag. _Haar perceptievermogen zat
ingesponnen in de theorieen harer socialistische aesthetiek_!
Maar welk een in-zich-zelf-onjuiste bewering deden haar het
historisch-materialisme eenerzijds en de eerbied voor Byron, Schiller,
en Rousseau vooral, anderzijds neerschrijven, toen zij ter nadere
verklaring van wat naar hare meening, het pathos enz. in hun stijl
veroorzaakte, dit zinnetje er aan toevoegde, dat ik gemakshalve hier nog
eens citeeren zal:
Hun _gevoel was oprecht_, evenals dat der revolutionnairen, _hun
geestdrift was echt, zij geloofden van ganscher harte aan de
idealen die zij verheerlijkten_, maar _die idealen waren innerlijk
onwaar en voos_....
Vluchtte eerst het onafhankelijk critisch inzicht, hier vlood de logica:
indien "hun gevoel oprecht was," indien "zij van ganscher harte in de
waarheid hunner idealen geloofden," dan kon dier innerlijke voosheid
_hun niets_ doen. _Die bestond dan eenvoudig niet voor hen_. Iemand kan
slechts uiten wat op eenigerlei wijze in hem is. Een ideaal is echter
nooit in een mensch, maar zijn zien daarvan, zijn voelen daarvoor. Het
echte of onechte van het ideaal kan dus niet in zijn uiting leven. Dat
kan alleen [p.152] het echte of onechte van zijn gevoel ervoor. Of Mevr.
Holst had moeten zeggen: Zij voelden hun idealen als echt, zij geloofden
vast erin, maar hun genie was niet groot genoeg om ze te
ver-beelden--maar dan had de historisch-materialiste geen gelegenheid
gehad om de tekortkomingen hunner schrifturen uit de "voosheid" der
idealen van de burgerlijke klassen te verklaren!--of zij had moeten
zeggen: zij voelden de voosheid van hun idealen wel, maar zij bedrogen
zich-zelf, doch daarvan weerhield haar natuurlijk behalve haar diepe
gevoel voor die Grooten, ook dat van de tastbare onjuistheid eener
dergelijke bewering. Over deze stellingen ware echter verder te
redeneeren geweest, over de eerste vooral, zooals daar dadelijk blijken
zal. Maar nu eerst iets anders, dat wellicht in staat is, Mevr. Holst
zelf van het onjuiste harer zienswijze te overtuigen: is zij bereid te
aanvaarden wat wij, naar mij dunkt, niet onberechtigd zijn als de
consequentie harer stelling te beschouwen? Heijermans is een groo
|