nen
_alle_ kunstenaars, genieen en talenten, groote en kleine; zij maken dan
kunst, groote of kleine, naar hun aanleg. Het laatste kan maar een
wellicht in duizend jaren, een begenadigde onder geslachten en
geslachten van kunstenaars, een vorst onder zijn broeders, een profeet
onder de waar-zeggers! En als de laatsten dat voor hen onmogelijke toch
beproeven, dan vernevelt de ideeele fata morgana voor hun oogen, en zij
zien niet meer, zij zien niet meer, maar maken zich diets dat zij nog
zien, [p.154] en hun bouwsel wordt een verwarde doolhof; hun gevoel
wordt valsch gevoel, hun uiting valsche pathos en opgeschroefde
gezwollenheid. Zeker ligt het dus niet aan de "voosheid" van hun ideaal,
maar ook evenmin kan hen de oprechtheid van hun gevoel ervoor redden;
het hangt er alleen van af--och, het is zoo eenvoudig, zoo zonder
diepzinnigheid--_of zij een Shelley zijn al dan niet_. En nu zal het u
ook duidelijk zijn, waarom niet alleen in de beelding van het burgerlijk
ideaal maar ook wel degelijk in de zelf-beelding der _Confessions_,
zooveel pathos en gezwollenheid zit. Niet alleen, dat, zooals wij reeds
hebben gezegd, "achtergedachten van zelf-apotheose" in een schrijver
_altijd_ zijn stijl onzuiver _moeten_ maken, maar er was ook nog een
andere oorzaak daarvan, een zelfde in de _Confessions_ als in de
beeldingen van het burgerlijk ideaal: de unique, de alleredelste, de
le-meilleur-des-hommes-persoonlijkheid van Rousseau--de _lagere_
persoonlijkheid wel te verstaan!--_bestond niet._ De "schrijver der
_Confessions_ moest hier dus wel geen stad maar een--_Rousseau
scheppen_, onder en naar een luchtspiegeling, met natuurlijk hetzelfde
gevolg, hier als daar! Och, als dat waar zou zijn: dat de voosheid van
een ideaal de werken der daardoor geinspireerden nadeelig beinvloedt!
Zou er dan wel een werk bestaan, dat daarvan vrijgebleven is? Want zijn
_alle_ idealen niet voos in dien zin, dat zij in hun verwezenlijking,
precies als het burgerlijk ideaal der groote Fransche revolutionnairen,
niet geven wat zij beloofden en integendeel weer op hun beurt
veroorzaken nieuwen strijd en nieuwe smart, maar ook nieuwe bevrediging
en vreugde en nieuwe--idealen!
Wij hebben dus nu als oorzaak van Mevr. Holst's onjuiste critische
verklaringen het feit gevonden, dat zij, door verreweg te veel gewicht
aan den invloed der maatschappijverhoudingen te hechten, geheel of
gedeeltelijk de psychische oorzaak der door haar te beoordeelen
verschijnselen u
|