door het marxistisch-aesthetisch denken vooral veroorzaakt worden, de
meening namelijk, dat de kunstdaad nog iets anders zou kunnen
weerspiegelen dan de aanleg, dat de daad bijv. kleiner zou kunnen
zijn--zeg bijv.: door neerdrukkende omstandigheden--dan de aanleg, die
immers niets anders is dan de potentie van den _kunstenaars_geest.
Gorter verwart hier weer de stof, waarin de daad zichtbaar is geworden
met de daad-zelf, d.i. de beweging van den kunstenaarsgeest. Wat hij de
daad noemt, is in waarheid het _product_ van de daad. Dit product
weerspiegelt de daad en de worsteling van de daad met de stof en met de
haar weerstrevende omstandigheden, maar die daarin dus nevens al het
andere zichtbaar geworden daad-zelf, in haar bewegen: hoe zij _worstelt,
overwint of succombeert_, is alleen en uitsluitend de zuivere spiegel
van de grootte, de macht of de zwakheid van den aanleg. Men kan dus niet
zeggen, "dat in de poezie de daad geldt, niet de aanleg," alsof uit
beiden iets verschillends zou kunnen blijken!
* * * * *
HET HISTORISCH-MATERIALISME IN DE LITERAIRE CRITIEK [p.131]
II.
Mevr. Holst's Rousseau.
(_Literair_-critisch beschouwd).
De _literaire_ critiek toetst _nimmer_ eens schrijvers _subjectieve
waarheid_, gelijk die haar in een werk blijkt te bestaan, aan _eenige
andere waarheid haar van elders bekend_, om daarna, al naar het
resultaat dier toetsing, het werk goed of slecht te noemen. Neen, zij
toetst--hetzij verstandelijk en meer koel-analytisch, hetzij
emotioneel-omvattend en meer synthetisch--het _te beoordeelen werk_ aan
die _subjectieve waarheid_, en onderzoekt _hoe_ deze zich daarin uit.
Want zich uiten in een werk, dat doet zij altijd. Het is alleen de vraag
op welke wijze. Uit zij zich, onbestreden, onweerstreefd door het lager
bewustzijn des schrijvers, en voortgestuwd en bestraald door zijn
Scheppend Vermogen, dan is het werk kunst. Uit zij zich daarentegen
bestreden en weerstreefd door het lager bewustzijn, dat iets anders dan
haar voor de subjectieve waarheid wilde doen doorgaan, dan is dat werk
niet alleen geen kunst, maar 't is ook een vervalsching. Maar evenzeer
geen kunst is zulk werk, of dat gedeelte van een werk, waarin het lager
bewustzijn, volkomen te goeder trouw, en juist om de subjectieve
waarheid, naar het meent beter te verwoorden, die uiting verminkt en
veronecht. Doch zoo eenvoudig als dit alles nu in theorie er uit ziet en
zoo simpel [p.13
|