FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142  
143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   >>   >|  
en "beeld" is, dat het _niet rhetorisch en geen reminiscentie is_. Kent immers de lezer het reeds van vroeger, of voelt hij in de verwoording, dat het niet oorspronkelijk is, dan kan, in 't eerste geval, zijn bewustzijn van de eenheid der dingen nu niet meer daardoor verrijkt worden, en, in beide gevallen, kan hij daaraan het Scheppend Vermogen in dien auteur niet bewonderen. Hij weet immers of voelt dat deze zich dit "beeld" slechts bewust of onbewust herinnerd en 't niet geschapen heeft. Het is dus juist omdat de hierboven aangehaalde beelden, in tegenstelling met de ter voorafgaande bladzijden, in de noten, geciteerde, niet rhetorisch en geen reminiscenties zijn, dat zij mij in hun zoo prachtig aantoonen der verborgen "eenheidsessentie," dat rijke en tweeledige genot konden schenken,--een waarheid, die helaas nog niet algemeen door de literaire critiek wordt aanvaard.--En wat nu de _additioneele_ schoonheid betreft: deze bestaat in het passen van het "beeld" in de stemmingssfeer van het geheel, waarvan het een deel is. Dat is natuurlijk gewenscht voor elk deel van een kunstschepping, maar voor een vergelijking of metaphoor is het _meer_ gewenscht dan voor welk ander deel ook, omdat als zij de eenheid van het geheel verbreekt, ze iets doet, wat met _haar innigste wezen_ in strijd is. Haar wezen is immers: het eenheid-aantoonen, en nu--verbreekt zij een eenheid! Zij neemt dus dan op de eene wijze en tegelijkertijd terug wat zij op een andere gaf.--En zie nu eens, in hoe sterke mate deze beelden van Mevr. Holst ook die additioneele schoonheid bezitten. De beide eerste, die iets van het _maatschappelijk_ leven beelden: Parijs en het Parijsche volk, zijn beide aan de maatschappij-sfeer ontleend: een gouddelverskamp, een stookruimte; het derde daarentegen, dat de werking der Scheppende Natuurkracht in Rousseau beeldt, aan het natuurleven. En hoe prachtig is ook dit, als onze schrijfster het _Contrat Social_ bespreekt: "De vlam der vrijheidsliefde stijgt op, vurige tongen sissen, zij lekken aan de grauwe steenen der woorden, zij slingeren zich tusschen hen." Even te voren [p.140] zegt zij: "Men voelt den gloed wel, maar de vlam brandt achter een muur," 't geen ons hier de gelegenheid biedt te zien, hoe het beeld zich volkomen natuurlijk ontwikkeld heeft uit het gevoel, waaruit de geheele context werd geboren. En dan is het ook, dat zij, zooals ik eens van haar schreef, bij menigten "subtiele fijnheden in het door-raadsel
PREV.   NEXT  
|<   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142  
143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   >>   >|  



Top keywords:
eenheid
 
beelden
 
immers
 

prachtig

 

aantoonen

 

verbreekt

 

geheel

 
schoonheid
 

gewenscht

 
additioneele

natuurlijk

 

rhetorisch

 

eerste

 

schrijfster

 
Contrat
 

natuurleven

 

Natuurkracht

 

Rousseau

 

beeldt

 

Social


sterke

 

vurige

 

tongen

 

sissen

 
stijgt
 
vrijheidsliefde
 
bespreekt
 

reminiscentie

 
Scheppende
 

werking


maatschappij

 
Parijsche
 
Parijs
 

maatschappelijk

 
bezitten
 

lekken

 

daarentegen

 

stookruimte

 

ontleend

 

gouddelverskamp


steenen

 

gevoel

 

waaruit

 
geheele
 

context

 
ontwikkeld
 

volkomen

 

geboren

 

subtiele

 

fijnheden