historische en biographische
bijzonderheden overhoop halend, die heller, neen even hel, u het
Scheppend Vermogen eens kunstenaars laat verschijnen, dan deze
_uitsluitend-literaire_ van Van Deyssel u den Gorter der
sensitivistische verzen vertoont.... Gij kunt het niet!
En wat is dan ook natuurlijker dan dit! Gij zoudt toch niet willen
beweren, dat de zonnegloed op gindschen bergtop vulkanisch uit den
aard-afgrond komt opgestegen?! Welnu, wat dringt ge mij het historisch
materialisme dan op, deze _geologie_ der maatschappij, ter verklaring
van het hemellicht op hare toppen!... Zou daarom de
historisch-materialistische literatuur-critiek de "hoogere" zijn, omdat
zij zooveel overhoop haalt? O, ik begrijp, dat zij door haar
"gedocumenteerdheid" en gewichtigheid op naieve en jonge geesten dien
indruk maakt! Maar _is_ zij het daarom? Slechts hij, dunkt me, kan
hierop een bevestigend antwoord geven, die door den rijkdom en de
veelheid harer middelen overbluft, niet ziet, dat zij trots al die
middelen, ja daardoor, haar doel mist.--Er _is_ een middel: de
aangeboren gave van den scheppend-critischen kunstenaar. Die bestaat
daarin: iemand te zijn, wiens psychische inhoud en wiens uiting op hun
beurt het doornbosch zijn, waarin brandend het Scheppend Vermogen
verschijnt, zoodat ook daar iets onvergankelijks staat en de ziel van
den aanschouwer zich zelf ziet verlicht, en niet slechts gewaar wordt,
dat haar wetens- en gevoels_inhoud_ is uitgebreid, maar in waarheid, zij
't voor nog zoo gering een [p.126] deel, haar _potentie_ om te voelen en
te weten; dat niet slechts het bezit van haar wezen zich heeft vergroot,
maar haar wezen-zelf openbladiger is ontloken. Door een kunst-critiek,
die dit is en dit veroorzaakt, voelt de lezer dus niet vooral wat en hoe
het "behandelde" werk is, maar hij voelt in de allereerste plaats wat en
hoe het geluk is, dat het hem kan geven: hij voelt iets gelijk_soortigs_
aan dat geluk.
Welnu, zegt ge hier allicht, ik voel wel iets voor uwe beweringen, maar
zie, indien ge nu zoudt doen wat ge beloofd hebt; als ge mij nu kondt
laten zien, dat Gorter-zelf zijn meening afdoende heeft bestreden: dat
de critische _kunstenaar_ in hem klaarblijkelijk zelf het
historisch-materialistisch hulpmiddel overbodig en te ontberen acht,
dan--ja dan zou het wellicht iets meer dan een ervoor-voelen
worden.--Welnu, ik verlang niets liever, ziehier:
Niet minder dwaalt Kautsky als hij in zijn gedenkschrift over Marx
|