oo pure, zoo heil-verleenende wijsheid
winnen, als die hun uit hare handen daalt. Want Zij is de
absoluut-volmaakte, de voortbrengster van vlekkelooze werken, de
groote Vereenster, de Oneindige Liefde. Niet alleen in den
menschelijken geest bevindt Zij zich, en kan als zoodanig de kunst
en wijsheid voortbrengende Macht worden genoemd, maar in alles wat
is, is Zij, en wij allen noemen Haar dan Natuur of God. In den
aanvang, zoo ik met mijn armelijke woorden van haar werken mag
spreken, doet Zij de atomen tot een wereld samensnellen, dan,
wanneer zij verbonden zijn tot een aarde, [p.121] blijde tot 't
baren van schoonheid bereid, drijft Zij uit haar de wezens omhoog.
En is onder dezen de mensch verschenen dan doet Zij uit hem--die
geestelijke aarde--de kunstgewrochten, de wijze gedachten en alle
de geestelijke verheugingen opbloeien, 't Is dan of Zij, voor 't
eerst, hem wil inwijden in 't geheim van haar scheppend vermogen:
uit hem, met hem, baart Zij een nieuwe wereld, eene afschijning van
gene, die Zij alleen schiep; een nieuwe aarde vol geurende bloemen
en zingende vogels, vol wezens als dieren en menschen rijst in 't
licht.... Zoo ontstond al de waarachtige wijsheid, de waarachtige
kunst, al dat onnoemelijk kostbare, dat de menschheid uit de handen
der menschheid ontving.
"En echter, hiermede treedt haar scheppen eene nieuwe phase in: _de
volkomenheid van haar werk verdwijnt_. Want hier ontmoet Zij voor
't eerst een bewustzijn, buiten het hare, oneindig ver onder het
hare en toch genoegzaam ontwikkeld, niet alleen, om naar haar werk
te grijpen, maar storend te kunnen ingrijpen. Dat bewustzijn, welks
wanen Zij liefdevol duldt, opdat het eens tot hare goddelijkheid
zal kunnen stijgen en die deelachtig worden, gelooft zelfs vaak
haar arbeid de zijne en meenend die nog te verbeteren, verderft het
hem. Dat is de reden, waarom elk kunstwerk, ook van den
voortreffelijksten kunstenaar, onvolmaakt is: hij is nimmer in die
mate voortreffelijk kunstenaar, dat hij er in zou kunnen slagen,
zijn _menschelijk_ bewustzijn te weerhouden, in te grijpen in het
werk van het _Natuurlijk Bewustzijn, dat in en door hem schept_. En
alles, wat zijn onvolmaakte geestelijke krachten kunnen vlechten
door de schepping der Natuur heen, _moet_, daarbij vergeleken,
leelij
|