en wel
niet in een vreemd land maar vroegeren tijd te zoeken.--Ten slotte:
indien ik met zooveel genoegen mijne vergissing hier herstel en zelfs
den heer Scharten gaarne voor zijne opmerkingen mijn dank betuig, dan is
dit omdat die opmerkingen geuit werden op dien toon van waardeering en
onvertroebelde erkenning, welke een persoonlijk ongekwetst-zijn en
daarmee tevens een persoonlijk-hoogstaan van den opmerker aan den dag
legt." Juni, 1912.
[5] 1912.
[6] Alle cursiveeringen zijn van mij, indien niet het tegendeel wordt
aangegeven.
[7] Cursiveering van de schrijfster.
[8] Cursiveering van de schrijfster.
[9] Herdrukt in mijne _Schetsen en Critische Opstellen_, blz. 150.
[10] Deze meening heb ik in _Het Jonge Leven_ van September 1912 aldus
nader gemotiveerd:
Het schijnt mij toe, dat de benaming _roman_ voor dit boek zeer ten
onrechte is gekozen.
Men kan namelijk een boek als dit, waarin een sterke concentratie
ontbreekt; waarin levensbrokken van tallooze menschen, die weinig of
niets met het leven der meest vooraanstaande figuren hebben uit te
staan, zoo fel en zoo uitvoerig worden uitgebeeld, dat zij qua
uitbeelding bijna dezelfde belangrijkheid hebben bereikt als die der
meest vooraanstaande figuren, moeilijk een roman heeten, tenzij men het
of als zoodanig ondeugdelijk gecomponeerd wilde noemen, of bereid was af
te zien van alle compositorische eischen, die men tot heden gewend was
aan een roman te stellen. Met zulke compositorische eischen bedoel ik:
dat er een _kern van handeling_ en een _kern van persoonlijkheid_ zij,
maar dat er _buiten die kern_ slechts handeling en persoonlijkheden
aanwezig zijn, voor zoover zij de _hoofd_handeling en de
_hoofd_persoonlijkheid moeten _belichten_, en in onverbrekelijk
boek-organisch verband daarmee. Daarvan is hier echter geen sprake. Wij
zouden ongetwijfeld geen der in het boek optredende figuren hebben
willen missen, want met _elk_ zulk een figuur, ook de schijnbaar
vluchtig-aangegevene, ook de minst belangrijke, zouden wij tevens een
_rijk doorvoelde menschbeelding_ gemist hebben, maar allerminst kan men
zeggen, dat ieders aanwezigheid ter belichting der _meer op den
voorgrond tredende_ figuren _noodzakelijk_ is. Doch er is nog een andere
eisch aan een roman te stellen, die door dit werk _niet_ vervuld wordt,
te weten, dat er een zekere feitelijke of psychologische of dramatische
_toestand_ in heersche, die _aanvange_, zich _ontwikkele_ en zijn
_ontknooping
|