FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108  
109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   >>   >|  
orens en paleizen. De menigten, die daar wemelden in 't zonlicht en hun roep en lach opschalden, juichten en werkten, vloekten en zongen, zijn ter rust gegaan.... De monumenten en torens en paleizen, die beklijvenden, zij zijn alleen gebleven.... O, dichters, hoe heeft het Verleden u vaak vleiende gelokt, nomaden-vorsten van een volk, bezitters van een schat van droomen, die meendet, dat 't daar goed wonen voor uw volk was. Ge zaagt het zoo ruim, oneindig, zoo standvastig [p.100] beklijvend en toch zonder eenige weerstreving. Het docht u een land, dat om een volk vroeg. Niets hinderde u daar. Gij kondt u vlijen aan den voet der eeuwige monumenten en u wegdenken in 't leed, in de vreugde, in de gedachten en het scheppingsgenot van wie die schiepen. Gij bevolktet de leege straten, de pleinen en paleizen met uwe droomen, deedt hen zitten op de tronen, gaaft hun den schepter in de teere handen; ook schonkt gij hun rijk-gekleede dienaren, een hof van pages, ridders en edelvrouwen. Gij maaktet het stijve goudbrocaat en weefdet de glanzende zijde. Gij schiept al het ontbrekende van uwe droomen en herschiept zelfs veel van het zijnde daarin. En alles werd een half maanlicht-blanke, half donkere sage, verrukkelijk zoet voor uwe oogen, die, nauwelijks uit 't onbewuste opengeloken, verblind zouden zijn geworden door 't volle licht. Maar, arme droomenvorsten, ge ondervindt 't altijd en altijd weer, de nacht duurt niet eeuwig, de opschrikkende schemer kort, en over het verleden blijft niet immer de sprokige maanglans gespreid! Als bij het groeiend licht de menigten der menschen en der levensfeiten ontwaken, drijven zij ruw uw droomen-volk uit. Dat is dan om te schreien. Al lijkt 't eerst een wrange clownerie, die een armen mensch even doet lachen, maar die hem dan ook later op zich-zelf doet vertoornen, omdat hij lachen kon. Dan verraggen en verlompen de glanzende zijde en het stijve goudbrocaat, het goud en zilver der schepters en kronen wordt om niet geacht en de arme droomen sterven aan de hoeken aller straten, waarlijk van honger en dorst.--Het is dan op die kentering van uw leven, dat gij het heden haat en vreest, gij vreest het als een scherpsnedig wapen, gij haat het als een ruwe en onberechtigde overheersching. Al naar uw aard verschrikt het u op andere wijs, want vele zijn zijne boden der verschrikking: vreest gij den een niet, zoo snelt ge toch vluchtend voor den ander uit. Och, droomers, eens zult ge leeren, dat ge niets
PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108  
109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   >>   >|  



Top keywords:
droomen
 

vreest

 

paleizen

 
straten
 

lachen

 

menigten

 

stijve

 

altijd

 

goudbrocaat

 

glanzende


monumenten

 
gespreid
 

maanglans

 
sprokige
 
scherpsnedig
 

blijft

 

menschen

 

drijven

 

leeren

 

ontwaken


groeiend

 

levensfeiten

 

verleden

 

droomenvorsten

 

verschrikt

 
zouden
 

geworden

 

ondervindt

 

overheersching

 

opschrikkende


schemer

 

eeuwig

 
onberechtigde
 

schreien

 

verlompen

 

verschrikking

 

zilver

 

verraggen

 

kentering

 

verblind


schepters
 
kronen
 

waarlijk

 

vluchtend

 

honger

 
hoeken
 

geacht

 
sterven
 
vertoornen
 

clownerie