kunnen demonstreeren o.a. aan
de figuur van _Madame Goldscheider_, de gewikste waardin, tegen wie nu
en dan, zeer ten onrechte, door de schrijfster wordt opgezien, en die
door haar merkbaar wordt _overschat_. Doch dat alles neemt niet weg, dat
het werk als geheel straalt van een groote epische genialiteit, een
onverschrokken eerlijkheid, een ontembare kracht en een psychisch geluk
om eigen vast en zeker kunnen. Het is als een geweldige kerel, die,
opduikend uit een moerassig water, handen en gelaat beslijkt, de kleeren
gescheurd, maar de oogen stralend van triomf, met een bijna-verdronkene
in de armen, den oever bespringt. Mevrouw _Barentz-Schoenberg_, die het
prachtige boek op de haar eigen uitmuntende wijze vertaalde, heeft
daarmee een goed werk gedaan, niet alleen, omdat zij daardoor den der
duitsche taal onkundige de lezing van een sterken kunstarbeid mogelijk
heeft gemaakt; niet alleen, omdat zij ons weer eens heeft doen gevoelen,
dat de modderige stroom onzer maatschappij zijne groenende en reddende
oevers der toekomst heeft, maar vooral, omdat ons met dit
maatschappelijk beeld van elders een waarschuwing bereikt, welke
allerminst onder de aanstaande heerschappij onzer gebenedijde
"Zedelijkheids"-wetten overbodig heeten mag!--En om dit alles nu kan ik
dan ook dit boek mijnen lezers niet sterk genoeg aanbevelen.
[L. SIMONS: STUDIES EN LEZINGEN.]
En wat is nu naast zoo machtige werken de beteekenis van een schrijver
als de heer _Simons_? Wat ook mijne bedoeling en rechtvaardiging met en
van de opname zijner figuur in dit opstel over _joodsche_ schrijvers?
[p.91] Wat betreft het antwoord op de eerste vraag, behoeft, dunkt mij,
niemand lang in het duister te tasten. Zijn werk heeft, im grossen
ganzen, de beteekenis, die de arbeid van elk niet geniaal, maar
talentvol en scherpzinnig commentator naast dat van geniale
menschenscheppers en critici heeft: geringer doch onmisbaar wijl nuttig,
maar toch ook dit niet alleen: ook aandoening van schoonheid gevend!
Doch dit slechts ervan te zeggen, zou zijn het onrecht doen. Want er
zijn drie dingen, die het tot nog iets beters en meer bijzonders maken,
dan werk van een talentvol en scherpzinnig commentator. Die zijn: ten
eerste: de stijl van zijn opstel over den _Gijsbreght van Aemstel_. Het
archaisch karakter daarvan, volgens des schrijvers eigen verklaring,
door hem aangenomen, om zijn opstel in het kader der in 1893 door de
_Erven Bohn_ uitgegeven foliant te doen passen
|