trokken.
Soms bleven ze, 'n heelen tijd, met wijduitgestrekten vleugel en schoven
dan roerloos voort op het donkerende blauw. Ze waren vol mysterie en
gaven een diepen indruk. En even roerloos en zwijgend als ze gekomen
waren verdwenen ze in de purperen schemering van den tegenover gestelden
einder.
Als ze weg waren was er als iets van hunne ziel in de lucht gebleven. De
zonnetriomf was uitgestorven; er flakkerde ten westen nog een vage
klaarte en in het veld brandde ievers een lichtje.
Dat was de avond.
Toen daalde Pallieter af, en ging met de gauwte naar huis want zijn beer
grolde in zijn lijf. Maar hij zweeg, want hij was aangedaan tot in het
klokhuis van zijn ziel.
'S ZATERDAGS VOOR DE KERMIS
De zon werd grooter en vlamde de hemel in een rijkelijk blauw.
De weelderige boomen waren eens zoo groot geworden en de Nethedijken de
helft verhoogd van het lisch, het riet, de smeerwortel en de witte
kervels. Het gers der beemden kwam boven de knieen en de duizend vette
kruiden wasten ondereen tusschen honderd verschillende bloemen. Zurkel,
suikerij, vergeet-mij-nietjes, peerdepoot, wilde klaverpluskes enz.,
eenen heelen boek.
En den eenen dag tegen den andere veranderden zij van uitzicht. Nu eens
was geel de hoofdkleur, dan purper, dan roos en dan weer groen, al naar
gelang den groei der kruiden en der bloemen.
En dat was 'n blijdschap voor 't gezicht, en 'n wellust voor den neus.
De beken waren toe van 't groen, en het graan kwam boven de koppen der
boeren.
De bosschen waren als bergen. En terwijl de zon daarbuiten de kroon
bereidde van het jaar, dat zijn de zoete vruchten, waren de menschen in
en rond hun huis alles gereed aan 't maken voor de kermis.
Deze nu viel juist op Sinksen, het feest van God den Heiligen Geest.
En bij Pallieter stoof het er!
Charlot haar hert was maar een boon groot van blijverwachten, want de
schoone Begijnhofprocessie zou haren grooten ronde doen door het hof en
over de Begijnenvest, ze zou er mee ingaan en alzoo veel aflaten voor
zichzelven en de zieltjes verdienen. Een zoete lach krulde gedurig om
haren mond.
Pallieter hielp haar mee een volle waschmand strooisel snijden. Zij had
rood, blauw, geel en groen blinkend papier gekocht, dat zij in
vingertop-groote vierkantjes verdeelde; ze liep de katholieke
kruidenierswinkels af om het zilveren papier van de chocolade te
krijgen, en den dag van de processie, zou zij er rozen, vlieren en
riekende kruiden bijvo
|