eene groep! Eene
moeder met twee kinderen: een jongetje van vijf, een meisje van drie
jaren,--het laatste zit stil op haren schoot, terwijl het eerste aan
hare knieen zijne avondbede opzegt.
"Amen!" fluistert de moeder haar zoontje na.
Maar hoe lief is die kleine in haar wolkje van wit nachtgoed; hoe koost
en streelt ze met hare mollige armpjes de wangen der moeder: zoo iets
laat zich niet beschrijven, het is te zeer natuur.
Geloof mij, dat ik het verder zou brengen in het schetsen van het
jongske, dat niet afgunstig, maar toch benijdend aan hare knie staat,
en--
Daar legt zij de hand op zijn krullebol.
"Ge zult woord houden, Wim?" vraagt zij.
"Het eene versje kan ik nu al, moederlief!" en waarlijk, daar rolt een
dier gedichtjes van zijn lippen, welke van Alphen een' onsterfelijken
roem waarborgen--die hem bij de zaligen streelen mag!--
"Braaf, Wim!" zegt de moeder, "morgen het andere," en zij brengt Chrisje
naar hare wieg; doch eer zij ter tafel terugkeert, loopt het jongske
haar half ontkleed te gemoet.
"Nu nog een zoentje voor vader,--komt hij haast weer?"
Het knaapje vermoedde weinig, hoe zeer het de wensch zijner bekommerde
moeder ried--haar man was voor het kantoor zijner patroons reeds eenige
weken op reis. Zie, zij zit weder in haren leuningstoel; de weinige
toestel, voor het avondmaal der kinderen vereischt, is al weggeborgen.
IJverig vat zij de naald op, en echter, het is of het werk niet vlotten
wil. "Dat hij weerom ware!" denkt zij. En ze haalt een klein beursje uit
den zak, en zij telt de weinige guldens, welke er nog zijn, over; en zij
werpt een' blik op de pendule: al digt bij half negen ure? Wis zou zij
nog eenmaal in den almanak kijken, de hoeveelste van de maand het is,
als ze niet reeds lang November had te gemoet gezien, als ze er niet
zeker van was, dat het eergister al de eerste is geweest. "O, als hij
t'huis ware!" dan zou ze reeds toen het vierendeeljarig salaris hebben
ontvangen, en echter, hij had haar zoo stellig verzekerd, dat de heeren
het zenden zouden.
De heeren!--
Honderde gedachten gingen haar door het hoofd; maar geene enkele, die
krenkend was voor haren man--honderde gedachten, in haren toestand, zij
zou eerlang weder moeder worden, dubbel pijnlijk. Wat was waarschijnlijker,
dan dat het op het kantoor vergeten was het haar te brengen; maar, zou
zij dan morgen, overmorgen, in de volgende week--zoo lang zouden hare
guldens niet strekken!--er om gaan vragen?--Sle
|