door den rook
niet kon zien.
"Daar is hij," zeide Lewin op Laska wijzend, die met gespitste ooren
en kwispelstaartend langzaam met afgemeten schreden, als wilde hij
het genot verlengen, zijn meester de doode snip kwam brengen.
"Nu, het verheugt mij, dat het je gelukt is," voegde hij er bij,
en toch benijdde hij Oblonsky, die hem voor geweest was.
"Dat uit den rechter loop was een slecht schot," beweerde Stipan,
terwijl hij de buks op nieuw laadde.
"St. st. Daar vliegt weer wat!" En werkelijk daar weerklonk weer schel
en snel op elkander volgend geschreeuw. Twee spelende houtsnippen,
die elkander vervolgden, streken krijschend boven de hoofden der
jagers heen. Vier schoten knalden, maar vlug als de wind keerden de
vogels om en verdwenen uit het oog....
De jagers hadden een goede plaats gekozen. Stipan Arkadiewitsch velde
nog twee stuks, Lewin even zoo, maar kon een er van niet vinden. Het
werd donker. De snippen vlogen niet langer rond. Lewin echter vertoefde
nog steeds, hij wilde wachten tot Venus, die hem door de twijgen van
een berkenboom tegenblonk, boven dien boom gerezen en het sterrebeeld
van den Grooten Beer duidelijk te zien zoude zijn. Maar Venus straalde
reeds hoog boven den top uit en de Groote Beer schitterde reeds helder
aan den donkeren heuvel en nog toefde Lewin.
"Nu is het toch zeker tijd om te gaan?" vroeg Stipan Arkadiewitsch.
"Laat ons nog even wachten."
"Zooals ge wilt."
Zij stonden ongeveer vijftien schreden van elkander.
"Stiwa!" zeide Lewin eensklaps, geheel onverwacht: "Waarom vertel
je mij niet eens, of je schoonzuster al getrouwd is of wanneer ze
trouwen zal?"
Hij gevoelde zich kalm en sterk genoeg om elk antwoord te kunnen
verdragen. Maar Stipans antwoord had hij toch in het geheel niet
vermoed.
"Zij denkt en zij dacht volstrekt niet aan trouwen, maar zij is ernstig
ziek en de dokters hebben haar naar het buitenland gezonden. Men
vreest zelfs voor haar leven...."
"Wat zeg je?" riep Lewin uit: "ernstig ziek? Wat scheelt haar? Hoe
is...."
Op dat oogenblik zag Laska, de ooren spitsend, naar den hemel en
daarna keek zij haar meester verwijderd aan. "Die hebben ook den
rechten tijd tot praten uitgezocht," dacht zij. "Daarboven vliegt
ze--daar, daar is ze, waarlijk ze vergeten haar...!"
Maar plotseling weerklonk een schelle schreeuw. De beide vrienden
richtten tegelijkertijd hun buksen, twee schoten knalden en de
hoogvliegende snip streek terstond de vleugels en
|