FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249  
250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   >>   >|  
rhaasting de plaats af. "Nu! ik mag lijden dat mijn fokkemast in een nachtkaars verandert," zeide Pulver, hem verbaasd naoogende: "indien ik ooit zulk een gelijkenis meer gezien heb." "Ik moet zeggen, "Neef!" zeide Tante, toen ik, na den geldzak op mijn kamer gebracht te hebben, weder buiten gekomen was; "die Monsieur is lang van stof. Wat had die met u te verhandelen?" "O! heel wat," zeide ik: "meer dan ik thans vertellen kan." "Wie was die Heer?" vroeg Suzanna: "mij dunkt, ik heb hem hedenmorgen in de kerk gezien." "Gij hadt beter gedaan," zeide ik, een andere wending aan het gesprek wenschende te geven, "den Predikant aan te zien, dan de jonge Messieurs te begluren." "Kan ik het helpen?" hernam Suzanna: "die man dwong mij wel hem aan te kijken; want hij snikte zoo luid, dat iedereen het hoorde." "Inderdaad," zeide Henriette: "nu gij 't zegt, herinner ik mij ook, hem te hebben opgemerkt. Hij scheen zeer getroffen door de predikatie." "Gekheid!" hernam Suzanna: "hij huilde van verdriet bij de gedachte, dat hij bij gebrek aan contanten al de kermisvermaken zou moeten missen, welke Dominee zoo treffend afschilderde, zoodat hij als zijn meisje hem van avond vraagt: Jan! koop mij een kermis, zal moeten antwoorden: Mooi meisje! ik heb er geen geld." "Nu zijt gij er toch niet achter, Zusje!" zeide ik: "want hij kwam mij juist verlof verzoeken om met u ter kermis te gaan." "Zoo! En ik hoop dat gij gezegt hebt; als 't u belieft." "Ik zeide, wij waren al Heeren genoeg." "Wel foei! zoo zal ik nooit een vrijer krijgen, als gij die op zulk een manier afscheept.--Maar, Kapitein Pulver! Hoe is het? Gij kijkt dien Monsieur nogal na, schoon hij reeds lang uit het gezicht is. Ik heb wel gehoord, dat de zeelui door oefening een scherp gezicht krijgen! maar toch! of gij hem zoo door de bladeren heen kunt ontdekken, dat zou mij verwonderen." "Kapitein Pulver meende, geloof ik, dat hij den man kende," zeide ik. "Ja waarlijk!" zeide Pulver, als uit een droom ontwakende: "en ik geloof het nog." "Kent gij Monsieur Weerglas?" vroeg Tante, hem naderende: "want ik meen, dat hij het was." "Monsieur Weerglas!" herhaalde Pulver: "ik heb nooit een weerglas gekend dan hetgeen ik aan boord gebruik en gemaakt is door Michiel Blut op den Zeedijk. De waarheid is, dat de man als twee druppelen water gelijkt op mijn Onderstuurman Sander Gerritz, daar ik heden van verteld heb." "De Kapitein," zeide Su
PREV.   NEXT  
|<   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249  
250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   >>   >|  



Top keywords:

Pulver

 

Monsieur

 

Kapitein

 

Suzanna

 
krijgen
 

gezicht

 

Weerglas

 

geloof

 
kermis
 

meisje


moeten
 
hebben
 

hernam

 

gezien

 

vrijer

 

manier

 

afscheept

 

achter

 

verzoeken

 

Heeren


belieft
 

gezegt

 

verlof

 

genoeg

 

verwonderen

 

gemaakt

 
gebruik
 
Michiel
 

Zeedijk

 
hetgeen

herhaalde

 

weerglas

 
gekend
 

waarheid

 

verteld

 
Gerritz
 
Sander
 

druppelen

 

gelijkt

 

Onderstuurman


naderende

 

oefening

 

scherp

 
zeelui
 

gehoord

 
schoon
 

bladeren

 

waarlijk

 

ontwakende

 
ontdekken