FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192  
193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   >>   >|  
ende, hetgeen hij met zooveel welgevallen scheen te proeven, dat het mij twijfelachtig voorkwam, wat hem beter aanstond, de lofspraak of de brandewijn. "Ach Mijnheer!" zeide hij, toen ik mijn kraam van complimenten had uitgeput: "dachten alle menschen in Holland zooals UEd. en legden zij allen zulk een juist oordeel en zulk een fijnen smaak aan den dag, het zou er wat beter met ons Muzenzonen uitzien. Maar helaas! daar is in de zeven Provincien geen liefhebberij voor de dichtkunst meer." "De Heer Blaek," zeide ik, "schijnt u nogal te beschermen." "De Heer Blaek," antwoordde Helding, "is een waardige schutsheer der letteren en ik ben hem groote dankbaarheid verschuldigd. Jammer maar," vervolgde hij, een weinig bijschuivende, "dat hij zooveel zaken in het hoofd heeft en daardoor somtijds zoo stil is, zoo afgetrokken. Soms gebeurt het, dat ik hem de beste regels voorlees, die ik ooit vervaardigd heb, en wanneer ik aan het einde ben en een klein compliment verwacht, dan schijnt hij ais uit een droom te ontwaken, en vraagt aan zijn zoon, hoe de wisselkoers op Genua is, of welken prijs de koffie op de laatste veiling gehaald heeft." "Maar zijn zoon dan?" zeide ik, zoetjes aan het gesprek op Henriette wenschende te brengen. "Zijn zoon is een knap jong mensch! vol vernuft en geest; maar zoo wild! nu, de jeugd mag wel wat los zijn: hij schept er altijd vermaak in, den ouden Helding wat te plagen. Soms fluit hij een deuntje, terwijl ik aan 't voorlezen ben, of maakt proppen en broodballetjes en knipt mij die tegen den neus. Ja! er zijn geen poetsen, die hij mij niet speelt. Heeft hij mij laatst niet buiten mijn weten een scharlaken lap op den rug gespeld en _quasi_ om een boodschap aan den pluimgraaf, naar de menagerie gestuurd, waar de kalkoenen mij aanvlogen als dol? En een andere reize, toen ik een lichtkleurige broek aanhad, stuurde hij zijn honden een moddersloot in en liet die vervolgens tegen mij opspringen, zoodat ik, geen andere kleding bij mij hebbende, den gansenen avond voor het keukenvuur heb moeten zitten om mij te drogen, en zeker niet weer in de zaal had durven verschijnen, indien Mejuffrouw Henriette, van mijn ongeval gehoord hebbende, zich mijner niet ontfermd had en mij uit de oude plunje van haar oom een ander kleedingstuk had opgeschommeld. Zooals ik zeg: het is een vroolijk Heer; maar ik moet het van hem wel verdragen! wij zijn zulke oude kennissen: en hij heeft soms wilde buien ook." Ik schudde
PREV.   NEXT  
|<   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192  
193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   >>   >|  



Top keywords:

andere

 

schijnt

 

hebbende

 
zooveel
 

Helding

 

Henriette

 

altijd

 

schept

 

vermaak

 

boodschap


gespeld
 

pluimgraaf

 

kalkoenen

 
gestuurd
 

menagerie

 

plagen

 

aanvlogen

 

speelt

 

poetsen

 

proppen


broodballetjes
 

laatst

 

voorlezen

 

terwijl

 

deuntje

 
buiten
 
scharlaken
 

kleedingstuk

 

opgeschommeld

 

Zooals


plunje
 

gehoord

 

mijner

 

ontfermd

 

vroolijk

 

schudde

 
kennissen
 

verdragen

 

ongeval

 
Mejuffrouw

vervolgens

 
opspringen
 

zoodat

 
kleding
 

moddersloot

 

honden

 

lichtkleurige

 

aanhad

 

stuurde

 

gansenen