FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198  
199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   >>   >|  
ik, met drift, terwijl ik aandachtig luisterde:--ik hoorde een vrouwenstem, welke ik verre was van hier te verwachten, met kracht de navolgende woorden zeggen: "Nog eens, Mijnheer! ik verzoek u dit vertrek te verlaten, of gij zult mij dwingen om hulp te roepen." "Is het wel mogelijk!" riep ik: en terstond, door een onwillekeurige gemoedsbeweging voortgestuwd en zonder over de gevolgen na te denken, stootte ik de deur open en trad binnen. Ik had mij niet bedrogen. Midden in het vertrek stond Amelia, met vlammende oogen en in een houding, eener vorstin waardig, en wees met uitgestrekten arm de deur aan Lodewijk Blaek, die volstrekt niet genegen scheen aan den wenk te voldoen. Mijn binnenkomst veroorzaakte geen geringe uitwerking. Amelia herkende mij terstond; zij kleurde even: en haar arm latende vallen, deed zij een schrede zijwaarts naar mij toe, als wilde zij zich onder mijn bescherming stellen. "Wie is daar?" vroeg Lodewijk, die met den rug naar ons toe stond en zich eensklaps omkeerde: hij herkende mij, verschoot van kleur, maar herstelde zich dadelijk en zag beurtelings Amelia en mij aan met een schamperen glimlach. "Aha!" zeide hij: "ziedaar een welkomer gast! Nu zie ik inderdaad, dat ik het veld zal moeten ruimen." Ik gevoelde de noodzakelijkheid, een poging aan te wenden, om zijn kwade vermoedens weg te nemen. Mijnheer!" zeide ik, "gij bedriegt u. Ik verklaar u als man van eer: ik was onbewust dat deze Juffer hier woonde, en, van een bezoek bij den Heer Helding terugkomende, vond ik mij genoopt binnen te treden, omdat ik mij verbeeldde, dat hier iemand onbehoorlijk behandeld werd." "Mijnheer!" zeide Lodewijk: "zoo ik het ben, wien gij een onbehoorlijke handelwijze toeschrijft, dan zult gij mij rekenschap van die uitdrukking geven." "Ik zeide alleen, dat ik mij zulks verbeeldde," hernam ik, ongezind mij een noodeloozen twist op den hals te halen: "Mejuffrouw alleen kan hier beslissen of mijn vermoeden ongegrond was." "O! _Mademoiselle_ zal u wel gelijk geven," hernam Lodewijk, met bitterheid: "want dat gij, die met haar in de stad zijt gekomen, niet zoudt weten, waar zij zich ophield, dat zult gij mij toch niet wijsmaken." "Wees voorzichtig!" zeide ik, gevoelende dat ik warm werd: "ik ben niet gewoon, dat iemand aan de waarheid mijner gezegden twijfelt." "Om 's Hemels wil! Mijnheer Lodewijk! Mijnheer Huyck! bezit uw zielen toch in lijdzaamheid:" riep Helding, angstig tusschen ons intre
PREV.   NEXT  
|<   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198  
199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   >>   >|  



Top keywords:
Mijnheer
 

Lodewijk

 

Amelia

 

verbeeldde

 

iemand

 

terstond

 

herkende

 

Helding

 

binnen

 
hernam

alleen

 

vertrek

 

onbehoorlijke

 

onbehoorlijk

 

behandeld

 

woonde

 

vermoedens

 
bedriegt
 
verklaar
 
gevoelde

ruimen

 

noodzakelijkheid

 

poging

 

wenden

 

terugkomende

 

genoopt

 

bezoek

 

moeten

 
onbewust
 

Juffer


handelwijze
 
treden
 

Mejuffrouw

 
waarheid
 
gewoon
 
mijner
 

gezegden

 

twijfelt

 
gevoelende
 
ophield

wijsmaken
 

voorzichtig

 

lijdzaamheid

 
angstig
 
tusschen
 

zielen

 

Hemels

 

noodeloozen

 

ongezind

 

rekenschap