FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212  
213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   >>   >|  
t, dan toen ik mij op Guldenhof bevond?" "UEd. kan het oogmerk niet hebben om mij te beleedigen?" zeide zij, mij ernstig aanziende. "God weet, dat dit de laatste mijner gedachten zoude zijn: en ik verwerp alle dergelijke uitleggingen mijner woorden. Maar ik bedrieg mij niet: er is iets voorgevallen ... men heeft mij bij u in een kwaad daglicht doen voorkomen." "Mijnheer!... ik weet niet ... maar het schijnt of ik een verhoor moet ondergaan," zeide zij, kennelijk ontevreden. Ik begon te begrijpen, dat zij toch niet voor de reden van de verandering in haar gedrag te mijwaart zou uitkomen, en besloot er dus zelf op te zinspelen, terwijl ik, nu eens aan den gang zijnde en mijne eer op het spel ziende, met meerderen moed en warmte aldus voortvoer: "Hoe kunt gij mij dus kwellen en een ongunstige wending geven aan al wat ik zeg? Laatstleden Woensdag op Guldenhof hadden wij op zulk een aangename wijze kennis gemaakt en waren op zulk een gullen, vroolijken voet van gemeenzaamheid gekomen, die mij zooveel zoets en genoeglijks voor de toekomst beloofde: en thans wilt gij mij nauwelijks met een antwoord verwaardigen.... Wat zeg ik? reeds toen UEd. mij eergisteren te Muiden voorbijreed, was uw groet zoo kort...." "Mijnheer!" riep zij verrast uit, terwijl ik in haar oogen haar verontwaardiging las en haar verbazing, dat ik van die ontmoeting gewag durfde maken. "Of is het wellicht die ontmoeting zelve," vervolgde ik, "welke bij u tot verkeerde oordeelvellingen omtrent mij heeft aanleiding gegeven?--UEd. zwijgt!" "Inderdaad, ik weet niet, wat ik antwoorden zal," zeide zij, na eenige aarzeling: "ik ben uwe zedenmeesteresse niet, het is mij natuurlijk onverschillig met wie UEd. omgaat...." Het hooge woord was er uit, en ik zegende mijn besluit om een verklaring uit te lokken. "Veroorloof mij, de overtuiging te behouden," zeide ik, "dat die ontmoeting alleen u niet tegen mij zoude hebben ingenomen, en dat uw Heer Neef, wien ik te Naarden ontmoette, en die zelf wellicht te mijnen opzichte door den schijn misleid werd, UEd. gedachten heeft ingeboezemd, die het mijn plicht is, u te ontnemen." Henriette werd bleek en een traan glinsterde in haar oog: ik zag, dat ik juist geraden had. "Ik ben eerst een paar dagen bij de mijnen terug," vervolgde ik, "en er ligt mij veel aan gelegen, dat mijn goede naam ongekrenkt blijve. Vooral stel ik er prijs op, dat UEd. mij niet verkeerd beoordeele. Zoude UEd. weigeren, aan mij
PREV.   NEXT  
|<   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212  
213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   >>   >|  



Top keywords:
ontmoeting
 

Guldenhof

 

mijnen

 

Mijnheer

 

vervolgde

 

terwijl

 

hebben

 

gedachten

 

mijner

 
wellicht

onverschillig

 

omgaat

 

eenige

 

natuurlijk

 

zedenmeesteresse

 

aarzeling

 

verontwaardiging

 
verbazing
 
durfde
 
verrast

gegeven

 

aanleiding

 

zwijgt

 

Inderdaad

 

antwoorden

 

omtrent

 

oordeelvellingen

 

verkeerde

 
Naarden
 

geraden


gelegen
 
verkeerd
 

beoordeele

 
weigeren
 
ongekrenkt
 
blijve
 

Vooral

 

glinsterde

 
alleen
 
ingenomen

behouden
 

overtuiging

 

besluit

 
verklaring
 
lokken
 

Veroorloof

 

plicht

 

ontnemen

 

Henriette

 

ingeboezemd