FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226  
227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   >>   >|  
ijn ooren gaf, en verzocht of hij op wou houen, toen ik een stem boven mijn hoofd hoor: "omlaag hou! Schipper! omlaag hou!" "Wat is er?" vroeg ik, met een schrik opspringende: "wie roept daar?" En het was of ik nog altijd dat rateltje boven mijn hoofd hoorde. "'t Is Sander," zei hij. "Wat nieuws?" vroeg ik weer. "Hoor je 't niet?" vroeg hij: "zwaar weer ophanden." Ik sprong de kooi uit: en nu merkte ik, dat hetgeen ik voor het rateltje van Maarten hield, het kletteren van den regen op het dek was; klik klakkerdeklak! ging het, puur of zij met zakken vol erreten over de planken strooiden. "Heb je ooit meer zoo'n regen gehoord?" vroeg Sander. Sander was mijn tweede stuurman, een jongen als een vlag, daar ik op rekenen kon als op mijn zelvers, die zijn werk goed verstond; maar ik was toch eerst wat knorrig, omdat hij mij in mijn rust stoorde. "Wel" zei ik zoo: "al regende het handspaken en oude wijven! ben je nou bang voor een beetje regen, man?" maar ik schoot mijn duffel toch aan, zette mijn zuidwester op en kwam boven." "Wel wat zeg je van dat weertje, Schipper?" vroeg Sander. Ik keek ereis rond: "wat zal ik zeggen?" zei ik zoo: "'t is mooi donker en ik hou niet van zoo'n hooge zee zonder dat men wind voelt." "De zee is den gansenen nacht al hooger geworden," zei Sander: "en het zwerk hangt laag." Ik keek op mijn klok: het was al vijf uren, en ofschoon de zon al haast moest opkomen, er was nog geen witte streek in het oosten te zien. De regen bleef ondertusschen met geweld vallen, en de lucht was zwart als een inktflesch; maar wat vreemd was, op het water was het helder als de dag. "Schip in lij!" riep de Uitkijk, terwijl ik met den stuurman en Sander bij het roer stond. Ik haalde mijn kat-oog voor den dag, en jawel: daar zag ik duidelijk een galjoen, kennelijk van Spaansch makelei: ik kon masten en tuigage klaar onderscheiden. Maar lang keek ik er niet naar; want ik was niet op mijn gemak met het weer. De regen had opgehouden; maar de wolken zonken al lager en lager en begonnen te wervelen en te draaien, als zwarte rook die naar beneden slaat: en zoover als men zien kon, waren in het zuidoosten de golven met wit schuim bedekt, en wij hoorden een dof gerommel onder het water alsof er een aardbeving op volgen moest. "Is dat donder?" vroeg Sander: "ik wou dat het waar was," zei ik. Ondertusschen was in de verte de dichte regen loodrecht blijven vallen; maar na een kwartier ongeveer begon de w
PREV.   NEXT  
|<   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226  
227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   >>   >|  



Top keywords:
Sander
 

stuurman

 

vallen

 

rateltje

 

omlaag

 

Schipper

 

haalde

 

duidelijk

 

ofschoon

 
opkomen

inktflesch

 

streek

 

vreemd

 

oosten

 

galjoen

 

ondertusschen

 

geweld

 
helder
 
terwijl
 
Uitkijk

begonnen

 

gerommel

 

aardbeving

 

volgen

 

hoorden

 

schuim

 

bedekt

 

donder

 
kwartier
 

ongeveer


blijven
 
Ondertusschen
 

dichte

 
loodrecht
 
golven
 
zuidoosten
 

onderscheiden

 

Spaansch

 
makelei
 
masten

tuigage
 

opgehouden

 

wolken

 
beneden
 
zoover
 

zwarte

 

zonken

 

wervelen

 

draaien

 

kennelijk