j zoudt althans rechtvaardiger handelen," antwoordde ik, "door het
aan de lieden terug te geven, die gij bestolen hebt, en die gij kent.
Vergoeding gaat boven aalmoezen."
"Vergoeding!" riep hij ongeduldig uit: "en wat heb ik hem niet te
vergoeden? Hoor eens, Mijnheer! en beoordeel mij. Zes jaren geleden,
voor ik met Kapitein Pulver uitzeilde, had ik kennis aan de dochter van
Helding: een engel van braafheid, de lust van haar vader en van al wie
haar kende. Wij hadden elkander lief: zij zou mijn vrouw worden, zoodra
ik Stuurman was. 's Avonds voor mijn vertrek, daar wij met ons beiden
alleen waren...." Hier begon Sander te snikken.
"Ik versta u," zeide ik, getroffen over de ontroering van den man, bij
wien in weerwil zijner wanbedrijven het goede zaad nog niet geheel
verstikt scheen te zijn: gij waart ondernemend en zij wellicht te
zwak...."
"Ja Mijnheer!--Ik ging op reis. Wij hadden met tegenspoeden van allerlei
aard te kampen. Wij werden door zeeroovers gevangen: en, door nood
gedwongen, trad ik bij hen in dienst. Ik verwierf mij het vertrouwen en
de gunst van het opperhoofd, die mij al spoedig tot zijn Luitenant
verhief. Hoe hij ons verliet en hoe ikzelf na zijn vertrek het bevel
bekwam, en den naam van Zwarten Piet niet minder beroemd maakte dan die
van Don Manoel geweest was, ware te lang om hier te vertellen. De
fortuin liep ons eindelijk tegen: ik werd gevangengenomen, doch
ontsnapte en kwam op een Hollandsch schip terug. Te Heivoet echter werd
ik herkend door een Kapitein, wiens vaartuig ik geplunderd had: ik
ontsnapte den rakkers, die mij zochten, en leidde sinds een zwervend
leven. Van zeeschuimer werd ik struikroover; maar, zooals ik u zeide,
dit laatste beroep begon mij tegen te staan. Ik trachtte intusschen
narichten in te winnen omtrent Klaartje; want, ofschoon ik in de
West-Indien, en toen ik geen gedachten had haar ooit weer te zien, haar
beeld zoo wat op den achtergrond had gezet, bij mijn terugkomst in mijn
vaderland was het of mijn liefde met dubbele kracht herleefde;--maar
och, Mijnheer! wat moest ik hooren? Zij was weg, zij had haar vader
verlaten, was van kwaad tot erger geraakt, en leidde nu hier, dan daar,
een ongebonden leven.--Ik weet, het is slechts gedeeltelijk mijne
schuld: en echter is het mij, als had ik al die ellende
veroorzaakt.--Ben ik nu den ouden man vergoeding schuldig of niet?"
De gelaatstrekken van Sander hadden gedurende dit verhaal, hetwelk hij
onder gedurig snikken en me
|