ns zoudt komen opzoeken? Er stonden zooveel menschen om u heen, dat ik
mij overtuigd hield, al bleven wij een uur weg, u nog bezig te vinden."
"Neen! dat hebben wij spoediger afgehandeld," zeide Tante: "en dan, de
meeste dier _besognes_ zijn gaandeweg geschied. Daar is Baas Roggeveld,
die had ook al lang afgedaan gehad, indien hij zoo stijf niet op zijn
stuk stond, om mij zijn koeien eens zoo duur aan te willen smeren als
het vorige jaar."
"Mevrouw dolt er altijd mee," zeide Roggeveld, grinnikende en het hoofd
schuddende: "eens zoo duur! nou kaik! in dat geval! twaalfhonderd gulden
de tien! 't is twintig gulden meer per stut dan in 't leste jaer, dat 's
waer; maer in dat geval, wil ik ereis zeggen, het binnen er ook biestjes
naer. Die van verleden zeumer vielen een beetje mager; maar deuze mostje
ereis voelen, in dat geval! zoo modderig als klinkklare butter: ik wed,
je heit ze in je hiele land zoo niet staen, wil ik er ereis zeggen."
"Neen! dat geloof ik ook," zeide Suzanna: "dat kan Tante niet
tegenspreken."
"Hoe heb ik het met u, Santje!" zeide Tante: "wat weet gij van koeien
af?"
"Ik weet alleen dat de man letterlijk gelijk heeft," zeide Suzanna:
"want in uw heele land staan geen koeien: zij staan alle in 't water."
"Nou kaik! in dat geval, wue ik ereis zeggen," zeide Baas Roggeveld,
recht in zijn schik met deze aardigheid: "daar het de Juffer Tante toch
ereis beet 'ehad."
"Of jou, Baas Roggeveld," zeide Tante, "maar dat is hetzelfde: ik betaal
toch niet meer dan verleden jaar. Gij weet, ik ben een vaste klant van
u: en 't vee is anders van 't jaar niet duur."
"Dat is 't net niet," antwoordde de landman; "ofschoon het er dan naer
is ook: jae kaik, als je ander slag van biesten hebben wou, die kon je
krijgen te kust en te keur: en veur weinig geld ook; maer, in dat geval,
wil ik ereis zeggen, 't is maer omdat je op 't soort bent 'esteld, van
niet as lakenveldsche te willen hebben: en dan had je reis motten zien,
hoe weinig er van te krijgen zijn. 't Is niet, as of ie ze veur een
vasten merktprijs kunt koopen: maar je mot ze zoo bij een occasie
treffen: en wil je wel eleuven, dat ik er heel veur naer Alfen heb
motten rijen, omdat ik hoorde dat er een boer weunde, die er een paer
'efokt had? Jao! vraeg het maer aan Meneer, die zal ook wel weten, dat
het zoo gemakkelijk niet is, in dat geval."
"Wat ik er van weet," zeide ik, mij met mijn hoed in 't aangezicht
waaiende, opdat hij mij niet herkennen zou
|