FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201  
202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   >>   >|  
te veinzen, dat gij met dien Heer niets uitstaande hadt. Nu! ik begrijp, dat hij de oudste brieven heeft, en zal u heden niet meer lastig vallen.--Mijnheer Huyck! gij gaat nog niet heen! Ik heb u twee woorden te zeggen." "Ik wachtte u," zeide ik, langzaam voor hem uit de trappen afdalende. "_Eh bien_! wat zal dat zijn?" riep Heynsz, ons achternavolgende: "de Heeren zullen immers zoo dwaas niet zijn, op straat te maken rusie! Indien zij nog quaestie samen hebben, mag ik dan verzoeken, dat zij komen in mijn zijkamer en daar bedaard met elkander spreken over deze _affaire_." Onder het uiten dezer woorden was hij ons reeds voorbijgeschoten, en, terwijl hij de voordeur met de eene hand dichtsloot, opende hij met de andere die van de zijkamer. Er zat dus niets anders op dan aan zijn verzoek te voldoen. Ik ging dadelijk binnen en bleef tegen den rug van een stoel leunen, in afwachting van hetgeen volgen zoude. Lodewijk trad mij eenigszins schoorvoetende en mompelende na, en hield zich, als ware hij verdiept in de beschouwing van eenige portretten, die aan den wand hingen. Toen trad Heynsz binnen, sloot voorzichtig de deur achter zich toe, schoof stoelen aan en zette zich in een armstoel, met al de deftigheid van een Turkschen Pacha: en ik kon niet nalaten van bij mijzelven te lachen om de vergelijking, welke ik maakte tusschen den gehoorzamen ambtenaar, die de bevelen van den Hoofdschout staande en zonder tegenspraak aanhoorde, en den deftigen huisheer, die des Hoofdschouts zoon in 't verhoor ging nemen. "Mijne Heeren!" zeide hij, zoodra wij alle drie gezeten waren: "ik weet bij eigene experientie, waartoe jeugdige passie kan vervoeren ons allen. Ik heb daar exempels van gezien bij menigten. De Heeren weten, dat ik al wat _traversen_ en _recontres_ heb gehad." "Met verlof," zeide Lodewijk, de beenen over elkander kruisende, en op zijn horloge ziende: "kunt gij het niet wat kort maken? want ik moet te zes uren bij La Place zijn om een paar harddravers te probeeren, en het is nu al kwartier." "Het is verre van mij, UEd. te willen ophouden," hernam Heynsz: "alleen, mag ik zoo vrij zijn van u te vragen, wat het motief is van de quaestie?" "Ik ben niet gewoon," zeide Lodewijk, "bij een zaak van eer andere lieden in te halen, dan Cavaliers van mijn stand." "Wat mij betreft," zeide ik, "ik wil gaarne Sinjeur Heynsz tot scheidsman nemen: zijn stand of de onze doet hier niets toe: hij heeft recht te onderzoeken, wat er i
PREV.   NEXT  
|<   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201  
202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   >>   >|  



Top keywords:
Heynsz
 

Lodewijk

 

Heeren

 

elkander

 

zijkamer

 

woorden

 

andere

 

quaestie

 

binnen

 
eigene

jeugdige

 

exempels

 

gezien

 

menigten

 

vervoeren

 

waartoe

 

passie

 
experientie
 
staande
 
Hoofdschout

zonder

 

tegenspraak

 

aanhoorde

 

bevelen

 

vergelijking

 

tusschen

 

maakte

 

gehoorzamen

 
ambtenaar
 

deftigen


huisheer
 
zoodra
 

lachen

 
gezeten
 
Hoofdschouts
 
verhoor
 

lieden

 

Cavaliers

 
gewoon
 
alleen

vragen
 

motief

 

betreft

 
onderzoeken
 
Sinjeur
 

gaarne

 

scheidsman

 

hernam

 

ophouden

 

ziende