en achthoekigen vijver maken zou: de schilder, die een nieuwe verf
zou geven aan het zomerhuisje, zonder nog te gewagen van eenige
leveranciers uit Utrecht en Weesp, die zij besteld had en te woord moest
staan. Zij trad dan ook terstond in een zijvertrek, zonder zich den tijd
te gunnen van zich van hoed en mantel te ontdoen, en wenkte een der
aanwezige personen toe, haar te volgen. Wat de jonge dames en mij
betrof, wij begaven ons naar de kamers, welke wij betrekken moesten, en
waar de dienstboden ons goed brachten, en maakten ons toilet in
behoorlijke orde. Ik althans besteedde daaraan meer tijd en zorg dan
ooit te voren mijn geval was geweest: 't zij, dat ik verlangde wat knap
voor de oogen van Mejuffrouw Blaek te verschijnen, en een beter figuur
te maken, dan toen ik in mijn nat en versleten gewaad op Guldenhof voor
haar opdaagde, 't zij, dat de onaangename gewaarwording, die haar
koelheid bij mij verwekt had, mij belette den noodigen spoed te maken.
Zooveel is zeker, dat, toen ik geheel gekleed en in orde voor den dag
kwam en het huis uittrad om de balsemende buitenlucht te genieten, ik
mijn zuster reeds kant en klaar vond en druk bezig om een ruiker te
maken.
"Te deksel!" zeide Suzanna: "dat toilet heeft lang geduurd. Gij ziet er
uit, of gij uit een doosje kwaamt. En dat alles ter eere van Jetje
Blaek? Dan vrees ik, dat gij vergeefsche moeite doet; want ... maar zeg
mij toch, Ferdinand! zonder gekscheren, is er iets tusschen u beiden
voorgevallen? want ze wilde u nauwelijks te woord staan, en keek bij
wijlen zoo zuur, gelijk ik haar nog nooit heb zien doen." Dit zeggende
hadden de oogen mijner zuster, anders zoo spotacbtig en vroolijk een
uitdrukking van belangstelling, die mij wel bewees, hoe lief zij mij
innerlijk had, en hoe het haar hinderen zoude, indien ik door haar
vriendin niet naar verdiensten behandeld werd.
"Hoor eens, Santje!" antwoordde ik: "ik kan u thans niet alles zeggen;
maar zoo gij mij verplichten wilt, doe dan uw best en maak, dat ik, al
ware het maar een paar minuten, haar alleen spreke: en ik twijfel niet,
of alles zal wel in 't effen komen. Ikzelf gevoel insgelijks behoefte om
op een goeden voet met haar te blijven."
"Maar Ferdinand!" zeide zij, groote oogen opzettende: "nu! gij zult mij
dat wel nader ophelderen ... mij dunkt, dat gij in dat uurtje, op
Guldenhof doorgebracht, uw tijd niet verloren hebt."--En zij keek weer
even schalksch als gewoonlijk.
Op hetzelfde oogenblik werd ons
|